Part 14
Het rotsachtige pad
In naam van God, de Barmhartige, de
Genadevolle.
[15:1]
Alif
Laam Raa. Dit zijn de verzen van het Boek, de duidelijke
Koran.
[15:2]
De ongelovigen zullen dikwijls wensen, dat zij Moslims waren.
[15:3]
Laat hen
eten en zich vermaken en laat hun ijdele hoop hen achteloos maken; zij zullen
het weldra te weten komen.
[15:4]
En Wij
hebben nooit een stad verwoest of het besluit er toe was bekend gemaakt.
[15:5]
Geen
volk
[15:6]
En dezen
zeggen: "O, gij, tot wie de vermaning is neergezonden, je bent voorzeker
bezeten."
[15:7]
Waarom
brengt je ons geen engelen indien je tot de waarachtigen behoort?
[15:8]
Wij
zenden alleen engelen neer met de werkelijkheid en dan wordt hun (de
ongelovigen) geen uitstel geschonken.
[15:9]
Voorwaar,
Wij hebben deze vermaning (de Koran) neergezonden en voorzeker Wij zullen er de
Waker over zijn.
[15:10]
En
vóór u zonden Wij reeds (boodschappers) onder de oude stammen.
[15:11]
Maar er
kwam nooit een boodschapper tot hen of zij bespotten hem.
[15:12]
Zo doen
Wij dat in het hart der schuldigen binnendringen.
[15:13]
Zij
geloven er niet in, hoewel er het voorbeeld der vroegere volkeren is geweest.
[15:14]
En indien
Wij een deur van de hemel voor hen zouden openen waar zij door zouden klimmen,
[15:15]
Dan
zouden zij zeker zeggen: "Onze ogen zijn slechts beneveld; neen wij zijn
veeleer een betoverd volk."
[15:16]
En Wij
hebben aan de hemel voorzeker banen (van sterren) gemaakt en hem voor
aanschouwers versierd.
[15:17]
En Wij
hebben hem tegen elke vervloekte Satan beschermd.
[15:18]
Maar
indien iemand steelsgewijze luistert, vervolgt hem een heldere vlam.
[15:19]
En Wij
hebben de aarde uitgespreid, er hechte
[15:20]
Waarvan
Wij voor u en degenen die je niet onderhoudt bestaansmiddelen verstrekken.
[15:21]
Er is
niets of de schatten er van zijn bij Ons en Wij zenden deze slechts in bepaalde
mate neer.
[15:22]
En Wij
zenden bestuivende winden, daarna zenden Wij water uit de wolken neer en geven
het u dan te drinken en je bent niet degenen die het vergaart.
[15:23]
En
voorwaar, Wij zijn het, die leven geven en doen sterven en Wij zijn de
Erfgenaam.
[15:24]
En Wij
kennen degenen die onder u vooruitgaan en Wij kennen degenen die achterblijven.
[15:25]
Voorzeker
uw Heer zal hen allen verzamelen. Voorwaar, Hij is Alwijs, Alwetend.
[15:26]
Waarlijk
Wij schiepen de mens uit droge, klinkende klei, uit zwarte modder in vorm
gewrocht.
[15:27]
En Wij
hadden voorheen de djinn uit vlammend vuur geschapen.
[15:28]
Toen uw
Heer tot de engelen zeide: "Ik ga de mens uit droge, klinkende klei
scheppen, uit leem gewrocht."
[15:29]
Wanneer
Ik hem daaruit heb gevormd en hem Mijn geest heb ingeblazen, valt dan in
onderdanigheid voor hem neer.
[15:30]
De
engelen onderwierpen zich allen tezamen.
[15:31]
Maar
Iblies weigerde tot degenen te behoren die zich onderwierpen.
[15:32]
Hij
zeide: "O Iblies, wat hapert u dat je niet onder degenen bent die zich
onderwerpen?"
[15:33]
Hij
antwoordde: "Ik ga mij niet onderwerpen aan de mens, die Gij uit droge,
klinkende klei hebt geschapen, uit leem gemaakt."
[15:34]
God
zeide: "Ga dan heen, je bent voorzeker verworpen."
[15:35]
Mijn
vloek zal tot de Dag des Oordeels op u rusten.
[15:36]
Hij
zeide: "Mijn Heer, schenk mij dan uitstel tot de Dag waarop zij zullen
worden opgewekt."
[15:37]
God
zeide: "U wordt uitstel verleend."
[15:38]
Tot de
Dag van de bekende tijd.
[15:39]
Hij
antwoordde: "Mijn Heer, daar Gij mij verloren hebt geacht, zal ik voor hen
(de dingen) op aarde schoonschijnend maken en hen allen doen dwalen."
[15:40]
Met
uitzondering van Uw oprechte dienaren onder hen.
[15:41]
God
zeide: "Dit is een pad, rechtstreeks tot Mij."
[15:42]
Gij zult
over Mijn dienaren zeker geen macht hebben, met uitzondering van de dwalenden
die u volgen.
[15:43]
En de
hel is zeker de beloofde plaats voor hen allen.
[15:44]
Zij
heeft zeven poorten en elke poort heeft een gedeelte hunner toegewezen
gekregen.
[15:45]
Voorwaar,
de rechtschapenen zullen te midden van tuinen met bronnen zijn.
[15:46]
Gaat er
met vlede en veiligheid binnen.
[15:47]
En Wij
zullen alle wrok uit hun hart uitroeien, op tronen zullen zij als broeders
tegenover elkander zitten.
[15:48]
Vermoeidheid
zal hen daar niet raken noch zullen zij er van worden verdreven.
[15:49]
Zeg tot
Mijn dienaren dat Ik voorzeker Vergevensgezind, Genadevol ben.
[15:50]
En dat
Mijn straf de pijnlijke straf is.
[15:51]
En
vertel hun van Abrahams gasten.
[15:52]
Toen zij
bij hem binnentraden zeiden zij "Vrede", hij antwoordde:
"Voorwaar, wij vrezen u."
[15:53]
Zij
zeiden: "Vreest niet, wij geven u blijde tijding over een zoon, die met
kennis zal zijn begiftigd."
[15:54]
Hij
zeide: "Geeft je mij blijde tijding hoewel de ouderdom mij heeft
achterhaald? Wat is het dan, waarover je mij blijde tijding geeft?"
[15:55]
Zij
zeiden: "Wij hebben u inderdaad in waarheid blijde tijding gegeven, behoor
dus niet tot hen die wanhopen."
[15:56]
Hij
zeide: "Wie kunnen aan de genade van hun Heer wanhopen, dan de
dwalenden?"
[15:57]
Hij
zeide: "Wat is uw taak, o gij boodschappers?"
[15:58]
Zij
zeiden: "Wij zijn naar een schuldig volk gezonden."
[15:59]
Doch wat
de familie van Lot betreft, hen zullen Wij allen redden."
[15:60]
Behalve
zijn vrouw. Wij hebben besloten, dat zij tot degenen zal behoren die
achterblijven.
[15:61]
Toen de
boodschappers tot de familie van Lot kwamen,
[15:62]
Zeide
hij: "Voorwaar, U bent een groep vreemdelingen."
[15:63]
Zij
zeiden: "Neen, wij zijn met hetgeen waarover zij (de ongelovigen)
twijfelden tot u gekomen."
[15:64]
En wij
zijn met de waarheid tot u gekomen en wij spreken zeker de waarheid.
[15:65]
Ga
daarom gedurende de nacht met uw familie weg en volg achter hen. En laat
niemand uwer omkijken en gaat waarheen u is bevolen."
[15:66]
En Wij
deelden hem dit gebod mede dat hun levenswortel tegen de morgen zou worden
afgesneden.
[15:67]
En de
mensen der stad kwamen verheugd.
[15:68]
Hij
zeide: "Dit zijn mijn gasten maakt mij daarom niet te schande."
[15:69]
En
vreest God en onteert mij niet.
[15:70]
Zij
zeiden; "Hebben wij u niet verboden de mensen (te ontvangen)?"
[15:71]
Hij
zeide: "Dit zijn mijn dochters als je iets wilt doen."
[15:72]
Bij uw
leven, dezen zwerven in hun bedwelming blindelings rond.
[15:73]
Dus
overviel de straf hen bij zonsopgang.
[15:74]
En Wij
keerden de stad ondersteboven en Wij deden brokken klei over hen regenen.
[15:75]
Hierin
zijn voorzeker tekenen voor hen die onderzoeken.
[15:76]
En zij
ligt aan een bestaande weg.
[15:77]
Hierin
is voorzeker een teken voor hen die (willen) geloven.
[15:78]
En de
mensen van het Woud waren eveneens onrechtvaardig.
[15:79]
Wij
straften hen daarom. En zij liggen beiden aan een open hoofdweg.
[15:80]
En ook
het volk van de Hidjr verloochende de boodschappers.
[15:81]
En Wij
gaven hun Onze tekenen, maar zij keerden er zich van af.
[15:82]
En zij
hieuwen tot veiligheid huizen in de
[15:83]
Toch
greep de straf hen in de morgen.
[15:84]
En al
hetgeen zij hadden vervaardigd baatte hen niet.
[15:85]
En Wij
hebben de hemelen en de aarde en al hetgeen er tussen is in waarheid geschapen
en het Uur zal zeker komen. Wend u daarom op passende wijze (van hen) af.
[15:86]
Voorwaar,
uw Heer is de Schepper, de Alwetende.
[15:87]
En Wij
hebben u inderdaad de zeven dikwijls herhaalde verzen en de grote Koran
gegeven.
[15:88]
Richt uw
ogen niet naar hetgeen Wij sommige groepen hunner (aan goeds) hebben geschonken
noch treur over hen en wees zachtmoedig jegens de gelovigen.
[15:89]
En zeg:
"Ik ben inderdaad een duidelijk waarschuwer."
[15:90]
Want wij
hebben besloten (de straf) tegen de samenzweerders te zenden.
[15:91]
Die de
Koran verloochenen.
[15:92]
Bij uw
Heer, Wij zullen hen voorzeker allen ondervragen
[15:93]
Over
hetgeen zij deden.
[15:94]
Verkondig
daarom openlijk hetgeen u is bevolen en wend u van de afgodendienaren af.
[15:95]
Wij zijn
u zeker toereikend tegen degenen die bespotten,
[15:96]
Die
andere goden met God vereenzelvigen; maar zij zullen het weldra te weten komen.
[15:97]
En Wij
weten inderdaad dat uw boezem benauwd wordt vanwege hetgeen zij zeggen.
[15:98]
Maar
verheerlijk uw Heer met de lof die Hem toekomt en behoor tot degenen die zich
ter aarde werpen.
[15:99]
En
aanbid uw Heer totdat de dood u bereikt.
De bij
In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.
[16:1]
Het
gebod van God is komende, verhaast het daarom niet. Heilig is Hij en verheven
boven al hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.
[16:2]
Hij zendt
door Zijn gebod engelen met een Openbaring neer tot wie van Zijn dienaren Hij
wil (zeggende): "Waarschuwt, dat er buiten Mij geen God is, vreest daarom
Mij alleen."
[16:3]
Hij
heeft de hemelen en de aarde in waarheid geschapen. Verheven is Hij boven al
hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.
[16:4]
En Hij
heeft de mens uit een levenskiem geschapen, maar ziet deze is een openlijke
redetwister.
[16:5]
En het
vee heeft Hij geschapen, waarvan je warmte en nut hebt terwijl je er ook van
als voedsel gebruikt.
[16:6]
En er is
schoonheid in voor u wanneer je het ’s avonds naar huis drijft en wanneer je
het ’s morgens laat weiden.
[16:7]
En zij
dragen uw lasten naar een land, dat je niet zonder grote moeilijkheid (voor
uzelf) zoudt kunnen bereiken. Voorzeker, uw Heer is Liefderijk, Genadevol.
[16:8]
En
paarden en muildieren en ezels (heeft Hij) geschapen opdat je er op mag rijden
en tot sieraad (voor u). En Hij zal ook wat je nog niet kent, scheppen.
[16:9]
En bij
God berust het, de rechte weg (te tonen) en er zijn wegen die afwijken. En als
Hij wilde, zou Hij u allen hebben geleid.
[16:10]
Hij is
het, Die water voor u uit de wolken zendt, je hebt er drank van en het doet
bomen groeien, waarmee je jouw vee voedert.
[16:11]
En Hij doet
daarmee koren voor u groeien, de olijf, de dadelpalm, de druiven en allerlei
andere vruchten. Daarin is voorzeker een teken voor een volk dat nadenkt.
[16:12]
Hij
heeft door Zijn gebod de nacht, de dag, de zon, de maan en de sterren in uw
dienst gesteld. Voorzeker daarin zijn tekenen voor een volk dat overweegt.
[16:13]
En in de
dingen, die Hij in verscheidene kleuren op aarde voor u heeft geschapen is
voorzeker een teken voor een volk dat er lering uit wil trekken.
[16:14]
En Hij
is het, Die de zee tot uw beschikking heeft gesteld opdat je er vers vlees van
moogt eten en er sieraden uit moogt nemen die je draagt. En je ziet er de
schepen over varen opdat je van Zijn overvloed moogt zoeken en dankbaar moogt
zijn.
[16:15]
En Hij
heeft hechte
[16:16]
En
merktekenen en door de sterren vinden zij (de mensen) de juiste richting.
[16:17]
Is dan
Hij, Die schept gelijk aan iemand die niet schept? Wil je dan er geen lering
uit trekken?
[16:18]
En
indien je de gunsten Van God wilt opsommen, kun je dat stellig niet doen.
Voorzeker, God is Vergevensgezind, Genadevol.
[16:19]
En God
weet wat je verbergt en wat je openbaart.
[16:20]
Maar
degenen, die zij naast God aanroepen, scheppon niets, want zij zijn zelf
geschapen,
[16:21]
Dood en
niet levend, en zij weten niet wanneer zij zullen worden opgewekt.
[16:22]
Uw God
is Eén God. En zij die in het Hiernamaals niet geloven hun hart is vervreemd
(van waarheid) en zij zijn hoogmoedig.
[16:23]
God weet
ongetwijfeld wat zij verbergen en wat zij openbaren. Hij heeft de hovaardigen
voorzeker niet lief.
[16:24]
En
wanneer er tot hen wordt gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?",
zeggen zij: "Het zijn slechts fabelen der ouden."
[16:25]
Dat zij
op de Dag der Opstanding hun last ten volle mogen dragen en een gedeelte der
last van degenen die zij zonder kennis doen dwalen. Ziet! slecht is hetgeen zij
dragen.
[16:26]
Degenen,
die vóór hen waren, smeedden ook plannen, maar God vernietigde
hun gebouw tot in de grondvesten zodat het dak van boven op hen viel; en de
straf kwam over hen vanwraar zij het niet vermoedden.
[16:27]
Dan zal
Hij hen op de Dag der Opstanding vernederen en Hij zal zeggen: "Waar zijn
Mijn medegoden, ter wille van wie je placht te strijden?" Degenen, die met
kennis zign begiftigd zullen antwoorden: "Schande en kwelling zullen deze
Dag voorzeker over de ongelovigen zijn."
[16:28]
Degenen,
die de engelen doen sterven terwijl zij hun ziel onrecht aandoen zullen
onderdanigheid aanbieden (en zeggen): Wij deden geen kwaad." Neen, God
weet, wat je deedt.
[16:29]
Gaat
daarom de poorten der hel binnen en vertoeft er in. Het tehuis der hovaardigen
is slecht.
[16:30]
En wordt
er tot degenen, die rechtvaardig handelden gezegd: "Wat heeft uw Heer
geopenbaard?", dan zullen zij zeggen: "Het beste." Er is voor
degenen, die goed doen, goeds in deze wereld doch het tehuis van het
Hiernamaals is nog beter. Het tehuis der godvrezenden is inderdaad uitstekend.
[16:31]
Tuinen
der eeuwigheid zullen zij binnengaan, waardoor rivieren vloeien. Zij zullen er
in ontvangen wat zij wensen. Zo beloont God de rechtvaardigen.
[16:32]
Tot
degenen, die de engelen doen sterven terwijl zij rein zijn, wordt gezegd:
"Vrede zij u. Gaat de hemel binnen voor hetgeen je deedt."
[16:33]
Zij (de
ongelovigen) wachten op niets anders dan dat de engelen over hen komen of dat
het gebod van uw Heer zal worden uitgevoerd. Degenen, die vóór
hen waren deden dat evenzo. God deed hun geen onrecht aan, maar zij deden
zichzelf onrecht aan.
[16:34]
Het boze
dat zij deden trof hen en wat zij bespotten overviel hen.
[16:35]
De
afgodendienaren zeggen: "Als God het zo had gewild zouden wij niets buiten
Hem hebben aanbeden, wij noch onze vaderen; noch zouden wij iets buiten Zijn
wil hebben verboden." Degenen, die vóór hen waren handelden
evenzo. Maar zijn de boodschappers voor iets anders verantwoordelijk dan voor
de duidelijke verkondiging?
[16:36]
En
voorzeker Wij wekten onder elk volk een boodschapper op, "Aanbidt God en
vermijdt de boze." Toen waren er sommigen onder hen die God leidde en er
waren sommigen die bleven dwalen. Reist daarom op aarde rond en ziet wat het
einde was der loochenaars.
[16:37]
Als gij
(profeet) begerig zijt dat zij geleid zullen worden, weet dan dat God voorzeker
degenen niet leidt, die (zich zelve) doen dwalen. Voor dezulken zijn er geen
helpers.
[16:38]
En zij
zweren bij God hun sterkste
[16:39]
Opdat
Hij het hun duidelijk moge maken waarover zij verschilden en dat de ongelovigen
mogen weten dat zij leugenaars waren.
[16:40]
Wanneer
Wij iets willen, dan zeggen Wij slechts: "Wees", en het wordt.
[16:41]
En
degenen, die (hun) huizen ter wille van God hebben verlaten, nadat hun onrecht
was aangedaan, Wij zullen hun voorzeker een goed tehuis in de wereld geven;
waarlijk de beloning van het Hiernamaals is groter; wisten zij het slechts!
[16:42]
(Voor)
hen, die geduldig zijn en hun vertrouwen in hun Heer stellen.
[16:43]
En Wij
zonden vóór u, slechts mannen aan wie Wij een openbaring gaven -
vraagt daarom aan degenen, die de vermaning bezitten als je het niet weet - met
duidelijke tekenen en geschriften.
[16:44]
En Wij
hebben de vermaning tot u gezonden, opdat je aan het mensdom moogt uitleggen
hetgeen tot hen werd neergezonden, zodat zij mogen nadenken.
[16:45]
Voelen
degenen die boze plannen verzinnen, zich er dan veilig tegen dat God hen in de
grond zal doen verzinken, of dat de straf over hen zal komen vanwaar zij het
niet bemerken?
[16:46]
Of dat
Hij hen in hun handel en wandel zal treffen, zonder dat zij het kunnen
verijdelen?
[16:47]
Of dat Hij
hen geleidelijk ten onder zal brengen? Uw Heer is inderdaad Medelijdend,
Genadevol.
[16:48]
Hebben
zij niet gezien dat de schaduwen van al hetgeen God heeft geschapen zich van
rechts en links bewegen en zich voor God neerwerpen terwijl zij nederig zijn.
[16:49]
En wat
ook in de Hemelen is en welk schepsel ook op aarde bestaat onderwerpt zich aan
God alsmede de engelen, en zij (allen) tonen geen hoogmoed.
[16:50]
Zij
vrezen hun Heer boven hen en doen wat hun bevolen wordt.
[16:51]
God
heeft gezegd: "Neemt geen twee goden. Er is slechts Eén God. Vreest daarom
Mij alleen."
[16:52]
En aan
Hem behoort hetgeen in de hemelen en op aarde is en Hem is voortdurende
gehoorzaamheid verschuldigd. Wil je dan iets buiten God vrezen?
[16:53]
Welke
zegeningen je ook ontvangt, zij komen van God. En wanneer een kwelling over u
komt, is het tot Hem dat je om hulp roept.
[16:54]
Wanneer
Hij dan uw kwelling van u verwijdert, ziet, dan vereenzelvigt een deel uwer
andere (Goden) met hun Heer.
[16:55]
Zodat zij
ondankbaar zijn voor hetgeen Wij hun hebben geschonken. Geniet dan en weldra
zul je te weten komen.
[16:56]
En zij
bestemmen een gedeelte van wat Wij hun hebben geschonken voor datgene, waarvan
zij geen kennis hebben. Bij God, je zult zeker ondervraagd worden over al
hetgeen je hebt verzonnen.
[16:57]
En zij
schrijven dochters aan God toe - Heilig is Hij - en zichzelf wat zij wensen
(zonen).
[16:58]
En
wanneer aan één hunner (de geboorte) van een meisje wordt gemeld, verduistert
zijn gezicht en hij is vol toorn.
[16:59]
Hij
verbergt zich voor het volk vanwege het slechte nieuws dat hem is aangekondigd;
zal hij haar in weerwil van schande behouden of haar in het stof begraven?
Voorwaar, slecht is hetgeen zij besluiten.
[16:60]
Het
kenteken van degenen die niet in het Hiernamaals geloven is slecht, terwijl
God’s kenteken het beste is, Hij is de Almachtige, de Alwijze.
[16:61]
En
indien God de mensen voor hun onrechtvaardigheid zou straffen, zou Hij geen
levend schepsel op aarde achterlaten, maar Hij geeft hun uitstel tot een
vastgestelde termijn, en wanneer hun tijd is gekomen kunnen zij deze niet voor
een enkel uur uitstellen of vervroegen.
[16:62]
En zij
schrijven aan God toe waar zij niet van houden (dochters); hun tong spreekt
leugen, nl. dat hun het beste gewordt. Ongetwijfeld komt het vuur hun toe
waaraan zij zullen worden overgeleverd.
[16:63]
Bij God,
Wij zonden (boodschappers) tot de volkeren die vóór u waren; maar
Satan deed hun werken voor hen schoon schijnen. Daarom is hij nu (in deze
wereld) hun vriend en (in het Hiernamaals) zullen zij een smartelijke straf
ontvangen.
[16:64]
En Wij
hebben alleen dit Boek tot u neergezonden, opdat je hun hetgeen waarover zij
verschillen moogt uitleggen en tevens als leiding en barmhartigheid voor de
mensen die geloven.
[16:65]
En God
heeft water uit de hemel neergezonden en er de aarde na haar dood mee opgewekt.
Daarin is voorzeker een teken voor een volk, dat wil luisteren,
[16:66]
Ook het
vee bevat voorzeker een les voor u. Wij geven u van hetgeen in hun buik is, van
tussen het uitwerpsel en het bloed, n.l. melk, zuiver en aangenaam voor degenen
die drinken,
[16:67]
En van
de vrucht der dadelpalmen en druiven maakt je een bedwelmende drank en een goed
voedsel. Voorwaar, daarin is een teken voor een volk dat zijn verstand
gebruikt.
[16:68]
En uw
Heer heeft de bij bezield, (zeggende): "Maakt huizen in de heuvels en in
de bomen en in hetgeen men bouwt."
[16:69]
Eet dan
van alle soorten vruchten en volgt onderdanig de wegen van uw Heer. Er komt uit
hun buik een vloeistof (honing) van verschillende tinten voort waarin genezing
is voor de mens. Voorzeker, daarin is een teken voor een volk dat nadenkt.
[16:70]
En God
schept u, dan doet Hij u sterven, en er zijn sommigen onder u die een hoge
ouderdom bereiken, waardoor zij na kennis te hebben vergaard, niets meer weten.
Voorzeker, God is Alwetend, Almachtig.
[16:71]
En God
heeft sommigen uwer boven anderen in levensonderhoud bevoorrecht. Maar degenen
die Hij bevoordeelde geven hun bezit niet aan hun ondergeschikten, zodat deze
er gelijk in zullen worden. Willen zij de gunst van God dan verloochenen?
[16:72]
En God
heeft uit uw midden echtgenoten voor u gemaakt en heeft u van uw echtgenoten
kinderen en kleinkinderen geschonken en u van goede dingen voorzien. Willen zij
dan in valse dingen geloven en de gunst van God verloochenen?
[16:73]
En zij
aanbidden naast God dingen (afgoden) die over hun levensonderhoud van de
hemelen of van de aarde in het geheel niet beschikken, noch enige macht
bezitten.
[16:74]
Sehrijf
daarom geen gelijken aan God toe. Voorzeker God weet (alles), en jij weet
niets.
[16:75]
God
geeft de gelijkenis van een slaaf, die nergens macht over heeft; en van iemand
die Wij van een ruim levensonderhnud hebben voorzien, die er heimelijk en openlijk
van besteedt. Zijn zij gelijk? Alle lof komt God toe! Maar de meesten hunner
weten het niet.
[16:76]
En God
geeft een gelijkenis van twee mannen: een hunner is stom, heeft nergens macht
over en is een last voor zijn meester; waar hij hem ook heenzendt, hij brengt
(hem) niets goeds mee. Kan deze gelijk zijn aan hem die rechtvaardigheid gelast
en die zelf op het rechte pad is?
[16:77]
En aan
God behoort het Onzichtbare van de hemelen en van de aarde. En het geval van
het Uur is als een oogwenk, neen, het is nog sneller. Voorzeker, God heeft
macht over alle dingen.
[16:78]
En God
bracht u terwijl je niets wist, uit de baarmoeder van uw moeder voort en gaf u
oren, ogen en hart, opdat je dankbaar moogt zijn.
[16:79]
Zien zij
niet, dat de vogelen in het gewelf van de hemel in onderdanigheid worden
gehouden? Niemand houdt ze tegen dan God. Voorwaar, daarin zijn tekenen voor
een volk dat wil geloven.
[16:80]
En God
heeft van uw huizen een rustplaats voor u gemaakt, ook heeft Hij van de huiden
van het vee woonplaatsen voor u gemaakt die je licht vindt, op de tijd waarop
je reist en op de tijd waarop je halt maakt; en van hun wol, hun vachten en hun
haar maak je meubelen en gebruiksartikelen, voor een (bepaalde) tijd.
[16:81]
En God
heeft van hetgeen Hij heeft geschapen dingen voor u gemaakt die schaduw geven,
en Hij heeft in de bergen schuilplaatsen voor u gemaakt; Hij heeft klederen
voor u gemaakt die u tegen hitte beschermen en harnassen die u in uw oorlogen
beschermen. Zo volmaakt Hij Zijn gunsten aan u, opdat je je mag onderwerpen.
[16:82]
Maar
indien zij zich afwenden zijt gij (de profeet) alleen voor de duidelijke
verkondiging verantwoordelijk.
[16:83]
Zij
erkennen de gunst van God en toch verloochenen zij deze; de meesten hunner zijn
ongelovigen.
[16:84]
En de
dag, waarop Wij uit elk volk een getuige zullen opwekken zal het degenen die
niet geloven, niet worden toegestaan (zich te verontschuldigen), noch zal hun
worden toegestaan naar Gods gunst te dingen.
[16:85]
En
wanneer degenen die kwaad verrichten de straf in werkelijkheid zien, zal deze
voor hen niet worden verlicht noch zal hun uitstel worden verleend.
[16:86]
En
wanneer de afgodendienaren hun afgoden zullen zien, zullen zij zeggen:
"Onze Heer, dezen zijn onze goden, die wij buiten u aanbaden." Maar
zij (afgoden) zullen tegenwerpen: "U bent voorzeker leugenaars."
[16:87]
En op
die dag zullen zij aan God onderwerping aanbieden en al hetgeen zij verzinnen
zal hun falen.
[16:88]
Degenen
die verwerpen en anderen van de weg van God afhouden - Wij zullen straf bij hun
straf voegen omdat zij onheil stichtten.
[16:89]
En
(gedenk) de dag waarop Wij onder elk volk een getuige tegen hen uit hun midden
zullen verwekken en u (profeet) als getuige tegen dezen zullen brengen. Wij hebben
u het Boek neergezonden, alles verklarend, als leiding, barmhartigheid en
blijde tijding voor hen die zich onderwerpen.
[16:90]
Voorwaar,
God gelast u goed met goed (te vergelden) en wel te doen aan anderen en te
geven als aan verwanten; en verbiedt onbetamelijkheid, kwaad en opstand. Hij
raadt u aan dat je er lering uit trekt.
[16:91]
En
vervult het verbond met God, wanneer je een verbond sluit; en breekt geen eden
na hun bekrachtiging, terwijl je God tot uw Borg hebt gemaakt. Voorzeker, God
weet wat je doet.
[16:92]
En weest
niet zoals zij die haar garen in stukken breekt nadat zij het sterk heeft
gemaakt. Gij maakt uw eden onderling tot een middel van bedrog, uit vrees dat
het ene volk machtiger dan het andere zou worden. Voorzeker, God beproeft u daarmee
en op de Dag der Opstanding zal Hij het u duidelijk maken waarover je
verschildet.
[16:93]
En als
God had gewild, zou Hij u voorzeker tot één volk hebben gemaakt; maar Hij laat
hem die wil, dwalen en leidt hem die dit wenst, en je zult zeker worden
ondervraagd betreffende hetgeen je doet.
[16:94]
En maakt
uw eden niet tot een middel van bedrog onder elkander; anders zal uw voet
uitglijden nadat hij stevig heeft gestaan en je zult het kwade ondergaan omdat
je ook anderen van het pad van God hebt afgehouden; en er zal voor U een
strenge straf zijn.
[16:95]
En
verkoopt het verbond van God niet voor een geringe prijs. Hetgeen bij God is,
is voorzeker beter voor u, wist je het slechts.
[16:96]
Hetgeen
je hebt, zal voorbijgaan maar hetgeen bij God is, is blijvend. En Wij zullen
degenen die standvastig zijn, voorzeker hun beloning geven naar het beste van
wat zij doen.
[16:97]
Die
juist handelt, hetzij man of vrouw en een gelovige is, hun zullen Wij voorzeker
een goed leven schenken; en gewis zullen Wij hen belonen naar hun beste werken.
[16:98]
En
wanneer je de Koran voordraagt, zoekt dan uw toevlucht tot God tegen Satan de
verworpene.
[16:99]
Voorzeker
hij heeft geen macht over degenen die geloven en die vertrouwen in hun Heer
stellen.
[16:100]
Zijn macht
heerst alleen over degenen die met hem vriendschap aanknopen en die anderen met
God vereenzelvigen.
[16:101]
En
wanneer Wij het ene teken in plaats van het andere brengen - en God weet het
beste wat Hij openbaart - zeggen zij: "Gij verzint slechts." Neen de
meesten hunner weten het niet.
[16:102]
Zeg:
"De Geest van heiligheid heeft het van uw Heer met waarheid neergebracht,
opdat Hij degenen die geloven, moge versterken en als leiding en blijde tijding
voor hen die zich onderwerpen."
[16:103]
En Wij weten
inderdaad dat zij zeggen dat het slechts een man is, die hem (de profeet)
onderwijst. De taal van hem die zij bedoelen is vreemd, terwijl dit de
duidelijke Arabische taal is.
[16:104]
Degenen
die in de tekenen van God niet geloven, God zal hen voorzeker niet leiden en er
zal voor hen een smartelijke straf zijn.
[16:105]
Voorzeker
slechts zij verzinnen leugens die in de tekenen van God niet geloven; zij zijn
de leugenaars.
[16:106]
Wie God
verwerpt, na te hebben geloofd - behalve hij die wordt gedwongen terwijl zijn
hart in het geloof vrede blijft vinden - en zijn hart voor het ongeloof opent,
op hem rust God’s toorn; en er zal een grote straf voor hem zijn.
[16:107]
Dit komt
doordat zij het tegenwoordige leven boven het Hiernamaals hebben verkozen, en omdat
God het ongelovige volk niet leidt.
[16:108]
Dezen
zijn het op wier hart, oren en ogen God een zegel heeft gelegd. En dezen zijn
de achtelozen.
[16:109]
Dit
zullen ongetwijfeld in het Hiernamaals de verliezers zijn.
[16:110]
Dan is
uw Heer voorzeker voor degenen die ontvluchten, nadat zij worden vervolgd en
ter wille van God hun best doen en geduld tonen, Vergevensgezind, Genadevol.
[16:111]
De dag
waarop elke ziel voor zichzelf komt pleiten, dan zal elke ziel ten volle worden
vergoed voor hetgeen zij deed en haar zal geen onrecht worden aangedaan.
[16:112]
En God
geeft de gelijkenis van een stad, die in rust en vrede was en wier voorziening
in overvloed van alle kanten tot haar kwam; maar zij was ondankbaar voor de
gunsten van God en daarom deed God honger en vrees over haar komen voor hetgeen
zij deed.
[16:113]
En er
was inderdaad een boodschapper uit hun midden tot hen gekomen maar zij
verloochenden hem, en daarom achterhaalde hen de straf, terwijl zij onrecht
begingen.
[16:114]
Eet daarom
van de wettige goede dingen waarvan God u heeft voorzien; en weest dankbaar
voor de gunst van God, indien je Hem alleen aanbidt.
[16:115]
Hij
heeft alleen het gestorvene, bloed, varkensvlees en hetgeen waarover de naam
van een ander dan God is aangeroepen voor u verboden. Maar voor hem, die door
noodzaak wordt gedreven (om te eten) terwijl hij niet wil, noch de grens wil
overschrijden, is God voorzeker Vergevensgezind, Genadevol.
[16:116]
En zegt
niet - vanwege de leugens die uw tong spreekt - "Dit is wettig en dat is
onwettig.", om een leugen tegen God te verzinnen. Degenen, die een leugen
tegen God verzinnen, slagen nooit.
[16:117]
Een kort
vermaak, maar er zal een smartelijke straf voor hen zijn.
[16:118]
En Wij
verboden voordien de Joden al hetgeen Wij u hebben vermeld. En Wij deden hun
geen onrecht aan doch zij handelden onrechtvaardig jegens zichzelf.
[16:119]
Uw Heer
is voorzeker - voor degenen die in onwetendheid kwaad doen, en daarna berouw
hebben en goed maken - Vergevensgezind, Genadevol.
[16:120]
Abraham
was inderdaad een voorbeeld van deugd, oprecht, gehoorzaam aan God en hij
behoorde niet tot de afgodendienaren.
[16:121]
Dankbaar
voor Zijn gunsten; Hij verkoos hem en leidde hem naar het rechte pad.
[16:122]
En Wij
schonken hem het goede in deze wereld en in het Hiernamaals zal hij zeker tot
de rechtvaardigen behoren.
[16:123]
Dan
hebben Wij u (Mohammed) geopenbaard, "Volg de weg van Abraham, de
oprechte, die geen afgodendienaar was."
[16:124]
De
Sabbat was alleen aan degenen opgelegd, die daaromtrent van mening verschilden;
en op de Dag der Opstanding zal uw Heer voorzeker onder hen rechten omtrent
hetgeen waarover zij verschillen.
[16:125]
Roep tot
de weg van uw Heer met wijsheid en goede raad en redetwist met hen op een
gepaste wijze. Voorzeker uw Heer weet het beste wie van Zijn weg is afgedwaald;
en Hij kent degenen goed die juist geleid zijn.
[16:126]
En
indien je vergeldt, doe dit dan naar mate u onrecht werd aangedaan; maar als je
geduld toont dan is dat voorzeker het beste voor degenen die geduldig zijn.
[16:127]
En wees
geduldig, voorwaar uw geduld is alleen met de hulp van God (mogelijk). En treur
niet over hen (de ongelovigen), noch maak u ongerust over hun plannen.
[16:128]
Voorwaar,
God is met degenen, die (God) vrezen en goed doen.