Part 17

 

De profeten

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[21:1]

Voor de mensen is de afrekening dichterbij gekomen en toch wenden zij zich in achteloosheid af.

[21:2]

Er komt geen nieuwe Vermaning tot hen van hun Heer of zij luisteren er naar terwijl zij er mee spelen.

[21:3]

En hun hart is achteloos. En de onrechtvaardigen plegen overleg in het geheim zeggende: "Is deze (Mohamed) niet slechts een mens als gij? Wil je dan de tovenarij met open ogen tegemoet gaan?"

[21:4]

Zeg: "Mijn Heer, weet wat in de hemel en op aarde wordt gezegd; Hij is de Alhorende, de Alwetende."

[21:5]

Neen, zeggen zij, "verwarde dromen; neen, hij heeft het verzonnen; neen, hij is een dichter. Laat hem ons een teken brengen zoals de vroegere (profeten) dit hebben gebracht."

[21:6]

Vóór hen (bewoners van Mekka) heeft nooit een stad geloofd die Wij vernietigden; zullen deze dan wel geloven?

[21:7]

En vóór u zonden Wij slechts mannen aan wie Wij een openbaring hadden gezonden - Vraagt degenen, die de Vermaning bezitten, indien je het niet weet. -

[21:8]

En Wij maakten hun lichaam niet zodanig dat zij geen voedsel behoefden te gebruiken, evenmin dat zij voor eeuwen konden blijven leven.

[21:9]

Aldus vervulden Wij aan hen Onze belofte, en Wij redden hen en degenen die Wij wilden; doch Wij verdelgden de buitensporigen.

[21:10]

Wij hebben u een Boek (de Koran) nedergezonden waardoor je tot aanzien kunt komen, wil je dan met begrijpen?

[21:11]

Hoe menige stad vol van ongerechtigheid hebben Wij vernietigd en na haar hebben Wij een ander volk verwekt!

[21:12]

En toen zij Onze straf bemerkten, ziet, toen sloegen zij er voor op de vlucht.

[21:13]

Vlucht niet en keert terug tot de genoegens die u waren veroorloofd en tot uw woningen opdat je ondervraagd zult worden.

[21:14]

Zij antwoordden: "Wee ons, voorzeker, wij waren onrechtvaardig."

[21:15]

En hun geroep hield niet op totdat Wij hen nedermaaiden en uitblusten.

[21:16]

Wij schiepen de hemel en de aarde en al hetgeen er tussen is, niet tot vermaak.

[21:17]

Indien Wij een spel hadden willen doen, dan zouden Wij met Onszelf hebben gespeeld, maar dit doen Wij niet.

[21:18]

Neen, Wij stellen de waarheid tegenover de valsheid zodat de eerste de laatste het hoofd breekt en ziet, zij vergaat. En wee u, wegens hetgeen je beweert.

[21:19]

Hem behoort wat in de hemelen en op aarde is, en degenen die zich in Zijn tegenwoordigheid bevinden, zijn niet te trots om Hem te aanbidden, noch worden zij dit moede;

[21:20]

Zij verheerlijken Hem dag en nacht, en zij verslappen hierin nimmer.

[21:21]

Hebben zij (de afgodendienaars) goden genomen van de aarde die de doden kunnen opwekken?

[21:22]

Indien er naast God andere Goden waren in (de hemel en op aarde) zouden dezen voorzeker tot chaos zijn vervallen. Verheven is God, de Heer van de Troon, boven hetgeen zij zeggen.

[21:23]

Hij kan niet worden ondertraagd betreffende hetgeen Hij doet, doch zij zullen worden ondervraagd.

[21:24]

Hebben zij Goden buiten Hem genomen? Zeg: "Komt met uw bewijzen." Hier is de verkondiging dergenen die vóór mij waren. Doch de meesten hunner kennen de waarheid niet en zij zijn er afkerig van.

[21:25]

En Wij zonden geen boodschapper vóór u zonder hem te openbaren: "Voorzeker er is geen God buiten Mij, aanbidt derhalve Mij alleen."

[21:26]

En zij zeggen: "De Barmhartige heeft Zich een zoon genomen." Heilig is Hij. Neen, zij zijn slechts geëerde dienaren.

[21:27]

Zij spreken niet eer Hij het beveelt, en zij handelen volgens Zijn gebod.

[21:28]

Hij weet wat vóór hen is, en wat achter hen is, zij zijn voor niemand voorspraak behalve voor degene die Hem behaagt en zij sidderen uit eerbied voor Hem.

[21:29]

En wie hunner zou zeggen: "Ik ben een God naast Hem," die zouden Wij met de hel vergelden. Aldus vergelden Wij de onrechtvaardigen.

[21:30]

Hebben de ongelovigen niet ingezien dat de hemel en de aarde gesloten waren en dat Wij ze dan hebben geopend? En al hetgeen leeft, hebben Wij uit water gemaakt. Willen zij dan toch niet geloven?

[21:31]

En Wij hebben op aarde onwrikbare bergen geplaatst, opdat zij niet met hen (de mensen) zouden beven; en Wij hebben er wijde wegen gemaakt, opdat zij de juiste richting zouden volgen.

[21:32]

En Wij hebben de hemel gemaakt tot een welbeschermd dak; niettemin wenden zij zich af van deze tekenen.

[21:33]

En Hij is het, Die de nacht en de dag schiep. Ook de zon en de maan, elk hunner beweegt zich langs een (vaste) baan.

[21:34]

Wij hebben aan niemand vóór u een eeuwig leven geschonken. Indien je sterft, zouden zij hier dan voor eeuwig kunnen blijven?

[21:35]

Iedere ziel zal de dood ondergaan en Wij beproeven u met kwaad en goed en tot Ons zul je terugkeren.

[21:36]

Wanneer de ongelovigen u zien, spotten zij slechts met u, zij zeggen: "Is dit degene die kwaad spreekt van uw Goden?" terwijl zij het zijn die de verkondiging van de Barmhartige verwerpen.

[21:37]

De mens is met een haastige natuur geschapen. Ik zal u Mijn tekenen tonen, doch vraagt Mij niet ze te verhaasten.

[21:38]

En zij zeggen: "Wanneer zal deze belofte worden vervuld, indien je waarachtig bent?"

[21:39]

O, wisten de ongelovigen maar de tijd wanneer zij niet bij machte zullen zijn het Vuur van hun gezicht of van hun rug te weren en niet zullen worden geholpen!

[21:40]

Neen, onverwachts zal het hen achterhalen en het zal hen verbijsteren; en zij zullen niet bij machte zijn het te voorkomen, noch zal hun uitstel worden gegeven.

[21:41]

Voorzeker werden de boodschappers vóór u ook bespot, maar degenen die hen bespotten, werden door het bespotte getroffen.

[21:42]

Zeg: "Wie beschermt u dag en nacht behalve de Barmhartige?" Neen, zij wenden zich af van de gedachtenis aan hun Heer.

[21:43]

Hebben zij goden die hen kunnen beschermen tegen Ons? Zij kunnen zichzelf niet helpen, noch worden zij door Ons bijgestaan.

[21:44]

Neen, Wij hebben deze (mensen) en hun vaderen een voorziening gegeven totdat het leven hun verlengd werd. Zien zij met dat Wij het land (der ongelovigen) bezoeken, het van de buitenzijde af besnoeiend? Zullen zij dan de overhand hebben?

[21:45]

Zeg: "Ik waarschuw u slechts door Openbaring." Doch de doven horen de roep niet wanneer zij worden gewaarschuwd.

[21:46]

En indien een ademtocht der kastijding van uw Heer hen raakt, zullen zij ongetwijfeld zeggen: "Wee ons, wij waren inderdaad onrechtvaardigen."

[21:47]

En Wij zullen weegschalen der gerechtigheid instellen op de Dag der Opstanding, zodat geen enkele ziel in enig opzicht onrecht zal worden aangedaan. En al was het slechts het gewicht van een mosterdzaadje, Wij zullen het naar voren brengen en Wij zijn voldoende als Rekenaar.

[21:48]

En Wij schonken Mozes en Aäron het Onderscheid, tot een licht en een gedachtenis voor de godvrezenden.

[21:49]

Die hun Heer in het verborgene vrezen en het Uur duchten.

[21:50]

En dit (de Koran) is een gezegende verkondiging die Wij hebben nedergezonden: zul je deze dan ontkennen?

[21:51]

En voorheen schonken Wij aan Abraham zijn rechtschapenheid en Wij kenden hem goed.

[21:52]

Toen hij tot zijn vader en tot zijn volk zeide: "Wat zijn deze beelden waaraan je zo gehecht bent?"

[21:53]

Antwoordden zij: "Wij vonden dat onze vaderen deze aanbaden."

[21:54]

Hij zeide: "Voorwaar, jij met jouw vaderen verkeert in duidelijke dwaling."

[21:55]

Zij zeiden: "Heb je ons de waarheid gebracht, of speel je slechts met ons?"

[21:56]

Hij antwoordde: "Neen, uw Heer is de Heer van de hemelen en van de aarde, Die deze schiep en ik leg getuigenis er van af."

[21:57]

En, bij God, ik zal tegen uw afgoden een plan beramen nadat je hun uw rug hebt toegewend."

[21:58]

Alsdan brak hij ze in stukken, behalve de grootste daarvan, opdat zij zich tot hem zouden wenden.

[21:59]

(Toen zij dit zagen) zeiden zij: "Wie heeft dit onze Goden aangedaan? Voorwaar, hij moet een boosdoener zijn."

[21:60]

Enigen hunner zeiden: "Wij hoorden een jonge man over hen spreken; hij heet Abraham."

[21:61]

Zij zeiden: "Brengt hem dan voor de ogen des volks, opdat zij kunnen getuigen."

[21:62]

Zij vroegen: "Heb je dit onze Goden aangedaan, o Abraham?"

[21:63]

Hij antwoordde: "Iemand heeft het gedaan; dit is de grootste van hen. Vraagt hen of zij kunnen spreken."

[21:64]

Toen kwamen zij tot inkeer en zeiden (bij zichzelf) "Gij zijt zelf de boosdoeners."

[21:65]

En zij lieten (beschaamd) het hoofd hangen, "Gij weet wel dat deze niet kunnen spreken."

[21:66]

Hij zeide: "Aanbid je dan in plaats van God datgene wat u geenszins kan baten noch schaden?"

[21:67]

Schande over u en over hetgeen je buiten God aanbidt. Heb je dan geen verstand?

[21:68]

Zij zeiden: "Verbrandt hem en helpt uw goden indien je iets wilt doen."

[21:69]

Wij zeiden: "O vuur, wees koel en onschadelijk voor Abraham."

[21:70]

En zij wensten hem kwaad te doen doch Wij deden hen de grootste verliezers zijn.

[21:71]

En Wij redden hem en Lot en voerden hen naar het land dat Wij zegenden voor alle volkeren.

[21:72]

En Wij schonken hem Izaäk en Jacob als kleinzoon en Wij maakten hen allen rechtvaardig.

[21:73]

En Wij maakten hen tot leiders die de mensen leidden op Ons bevel en Wij zonden een Openbaring tot hen, die aanspoorde, goede werken te doen, het gebed te onderhouden en aalmoezen te geven. En zij aanbaden Ons alleen.

[21:74]

En aan Lot schonken Wij wijsheid en kennis. En Wij bevrijdden hem uit de stad die gruwelijk handelde. Zij waren inderdaad een boos en opstandig volk.

[21:75]

En Wij namen hem in Onze barmhartigheid op, want hij was een der rechtvaardigen.

[21:76]

En toen Noach voordien riep, verhoorden Wij zijn gebed en redden hem en zijn gezin uit de grote ramp.

[21:77]

En Wij stonden hem bij tegen degenen die Onze tekenen verloochenden. Zij waren voorzeker een slecht volk; derhalve verdronken Wij hen allen.

[21:78]

En toen David en Salomo rechtspraken betreffende het veld waar de geiten van zekere mensen bij nacht graasden, waren Wij Getuige van hun oordeel.

[21:79]

Wij schonken Salomo begrip van de zaak en aan elk hunner schonken Wij wijsheid en kennis. En Wij noopten de bergen en de vogels om samen met David Gods heerlijkheid te loven. En Wij waren het, Die dat deden.

[21:80]

En Wij leerden hem de kunst, maliënkolders voor u te maken, opdat deze u zouden beschermen tegen aanvallen. Zul je dan niet erkentelijk zijn?

[21:81]

En Wij maakten de geweldige wind aan Salomo onderdanig. Deze blies om zijnentwille in de richting van het land dat Wij hadden gezegend. En Wij bezitten kennis van alle dingen.

[21:82]

En Wij maakten onder de duivels, die voor hem doken en daarnaast andere arbeid verrichtten en Wij waren het die over hen waakten.

[21:83]

En (gedenk) Job toen hij tot zijn Heer riep, zeggende: "Kwelling heeft mij terneer geworpen en Gij zijt de Genadigste der genadigen."

[21:84]

Wij verhoorden daarom zijn gebed en bevrijdden hem van moeilijkheden en gaven hem de zijnen en het gelijke er van daarnevens, als een bewijs Onzer barmhartigheid en als een herinnering voor de vromen.

[21:85]

En Ismaël en Idries en Zol-Kifl; allen behoorden tot de standvastigen.

[21:86]

En Wij namen hen op in Onze genade want zij behoorden tot de rechtvaardigen.

[21:87]

En Zonnoen (Jonas) toen hij in toorn heenging en dacht dat Wij geen macht over hem hadden en in de duisternis uitriep, zeggende: "Er is geen God dan Gij. Heilig zijt Gij. Ik behoorde inderdaad tot de onrechtvaardigen."

[21:88]

Wij verhoorden toen zijn gebed en namen zijn droefenis van hem weg. En aldus verlossen Wij de gelovigen.

[21:89]

En Zacharia, toen hij tot zijn Heer riep, zeggende: "Mijn Heer, laat mij niet alleen en Gij zijt de Beste der erfgenamen."

[21:90]

Toen verhoorden Wij zijn gebed en beloofden hem Johannes en Wij maakten zijn vrouw geschikt (een kind te krijgen). Zij plachten met elkander te wedijveren in goede werken en zij riepen Ons in hoop en vrees aan en waren nederig voor Ons.

[21:91]

En (gedenk) haar, die haar kuisheid bewaarde; Wij bliezen haar Onze geest in en Wij maakten haar en haar zoon tot een teken voor alle volkeren.

[21:92]

Voorwaar, dit is uw gemeenschap: één gemeenschap; en Ik ben uw Heer, aanbidt Mij derhalve.

[21:93]

Doch zij (hun volgelingen) hebben hun eenheid verbroken; toch zullen zij allen tot Ons terugkeren.

[21:94]

Wie ook goede werken verricht en een gelovige is, voor diens ijver zal geen ondankbaarheid zijn. Wij zullen dit voorzeker in zijn voordeel boekstaven.

[21:95]

En voor een stad die Wij verdelgd hebben, is het een onherroepelijk gebod, dat het (volk) niet zal terugkeren.

[21:96]

Zelfs wanneer Gog en Magog zullen worden losgelaten en zij elke hoogte zullen overschrijden.

[21:97]

En als de ware Belofte nadert, dan ziet, de ogen der ongelovigen zullen verstard zijn. (Zij zullen zeggen): "O! wee ons, wij waren hier inderdaad onachtzaam over, neen, wij waren onrechtvaardigen."

[21:98]

Voorwaar, jij met hetgeen je buiten God aanbidt, zal de brandstof der hel zijn. Daartoe zul je komen.

[21:99]

Indien dezen werkelijk Goden waren geweest zouden zij niet daarin zijn gegaan; nu zullen allen er in verblijven.

[21:100]

Daarin zullen zij weeklagen en niets horen.

[21:101]

Voorzeker degenen, aan wie door Ons tevoren de belofte van een goede beloning is gedaan, dezen zullen er ver van verwijderd worden.

[21:102]

Geen gerucht daarvan (van de hel) zullen zij horen, en zij zullen voor eeuwig vertoeven in hetgeen hun zielen begeren.

[21:103]

De grote ontzetting zal hen niet beangstigen en de engelen zullen hen tegemoet komen, zeggende: "Dit is de Dag die u was beloofd."

[21:104]

De Dag, waarop Wij de hemelen zullen oprollen zoals een schrijver zijn geschriften oprolt. Gelijk Wij de schepping eerst begonnen, aldus zullen Wij haar terugbrengen - een Belofte van Ons; voorwaar Wij zullen deze nakomen.

[21:105]

En voordien hebben Wij na de Vermaning in de geschriften geschreven dat Mijn rechtvaardige dienaren de aarde zullen erven.

[21:106]

Voorzeker, hierin ligt een boodschap voor mensen die God dienen.

[21:107]

En Wij hebben u (Mohamed) slechts als genade voor de werelden gezonden.

[21:108]

Zeg: "Voorzeker, mij is geopenbaard dat uw God slechts een enig God is, zul je u dan aan Hem onderwerpen?"

[21:109]

Maar indien zij zich afwenden, zeg dan: "Ik heb u allen gelijkelijk ingelicht en ik weet niet of hetgeen waar je mee bedreigd wordt, nabij of ver is."

[21:110]

Voorwaar, Hij weet wat openlijk besproken wordt en Hij weet hetgeen je verbergt.

[21:111]

En ik weet niet of het voor u een beproeving is of een voordeel voor een bepaalde tijd.

[21:112]

Zeg: "Mijn Heer, oordeel in waarheid." En "Onze Heer is de Barmhartige Wiens hulp moet worden ingeroepen tegen hetgeen je zegt."

 

De pelgrimstocht

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[22:1]

O volk, vrees uw Heer, want de schok van het Uur is een verschrikkelijk iets.

[22:2]

De Dag waarop elke zogende vrouw haar zuigeling zal vergeten en elke zwangere vrouw zich zal ontdoen van haar dracht; en je zult mensen bedwelmd zien, terwijl zij niet dronken zijn, doch de kastijding van uw Heer is gestreng.

[22:3]

En onder de mensen zijn er sommigen, die over God redetwisten zonder kennis en elke opstandige Satan volgen.

[22:4]

Voor ieder die hem tot vriend neemt is verordend, dat hij hem zal verleiden en naar de straf van het Vuur voeren.

[22:5]

O mensen, indien je in twijfel verkeert over de Opstanding, bedenkt, dat Wij u hebben geschapen uit stof, daarna uit een levenskiem, dan van een klonter bloed, daarna uit een klomp vlees, volkomen en onvolkomen in maaksel, opdat Wij het u duidelijk maken. En Wij laten wat Ons behaagt gedurende een vastgestelde tijd in de baarmoeder blijven, dan brengen Wij u als zuigelingen voort, dan (doen Wij u opgroeien) zodat je volwassen wordt. En daar zijn er onder u die door de dood worden achterhaald en anderen die zulk een hoge ouderdom bereiken, dat zij, na geweten te hebben, niets meer weten. En je ziet de aarde levenloos, doch wanneer Wij er regen op doen nederdalen, beweegt zij zich, zwelt op en brengt iedere mooie soort planten voort.

[22:6]

Dit is zo omdat God de Waarheid is en omdat Hij het is Die de doden tot leven wekt en omdat Hij over alle dingen macht heeft.

[22:7]

Voorzeker het Uur nadert, daaraan is geen twijfel; God zal al degenen die in de graven zijn, opwekken.

[22:8]

En onder de mensen zijn er die over God redetwisten zonder kennis, richtsnoer of verlichtend Boek.

[22:9]

Zich hooghartig afkerend ten einde anderen af te leiden van God’s weg. Voor hem is er schande in deze wereld en op de Dag der Verrijzenis zullen Wij hem de straf van het branden doen ondergaan.

[22:10]

Dit is wegens hetgeen uw handen hebben vooruit gezonden; want God is niet onrechtvaardig jegens Zijn dienaren.

[22:11]

En onder de mensen zijn er die God weifelend aanbidden. Indien het hun wel gaat, zijn zij daarmede tevreden, maar indien zo iemand een beproeving ten deel valt, keert hij terug tot zijn vroegere wandel. Hij verliest deze wereld zowel als het Hiernamaals. Dat is een duidelijk verlies.

[22:12]

Hij roept naast God datgene aan, wat hem schaden noch baten kan. Dat is een vergaande dwaling.

[22:13]

Hij roept degene aan, die eerder schaadt dan baat. Voorwaar slecht is de beschermer en waarlijk slecht de metgezel.

[22:14]

Voorwaar, God zal hen die geloven en goede werken verrichten, tuinen doen binnengaan waardoor rivieren stromen; God doet wat Hem behaagt.

[22:15]

Laat hij die denkt dat God hem (de profeet) in deze wereld of in het Hiernamaals niet zal helpen, op de een of andere wijze ten hemel gaan en (Gods hulp) tegenhouden; laat hem dan zien of zijn plan datgene verwijderen kan, wat zijn toorn opwekt.

[22:16]

En aldus hebben Wij hem duidelijke tekenen gezonden, en God zal voorzeker leiden wie Hij wil.

[22:17]

Voorzeker de gelovigen, de Joden, de Sabianen, de Christenen, de Magiërs en de afgodendienaren, God zal tussen hen richten op de Dag der Opstanding, want God is Getuige over alle dingen.

[22:18]

Heb je dan niet gezien dat alles zich voor God nederwerpt, wat in de hemelen en op aarde is, de zon, de maan, de sterren, de bergen, de bomen, het vee en een groot deel der mensen; maar toch valt nog velen de kastijding ten deel. En die God vernedert, kan niemand verheffen. Voorwaar, God doet wat Hij wil.

[22:19]

Hier zijn twee tegenstanders die redetwisten over hun Heer. Voor de ongelovigen zullen gewaden van Vuur worden gesneden en over hun hoofd zal kokend water worden uitgegoten.

[22:20]

Waardoor hun ingewanden alsmede hun huiden zullen worden verteerd.

[22:21]

En hen zullen ijzeren roeden wachten.

[22:22]

Telkens wanneer zij er uit (uit de hel) wensen te gaan, zullen zij er in terug worden gedreven; men zal zeggen: "Proef je de straf van het branden?"

[22:23]

Doch God zal degenen die geloven en goede werken verrichten tuinen doen binnentreden waardoor rivieren stromen. Zij zullen daarin worden getooid met armbanden van goud en parels, en hun gewaden zullen van zijde zijn.

[22:24]

En zij zullen naar het reine woord en het pad van de Geprezene worden geleid.

[22:25]

Voorzeker degenen die niet geloven en mensen afhouden van de weg van God en van de Heilige Moskee (te Mekka) - die Wij gelijk voor alle mensen hebben aangewezen, hetzij degene die er in (de stad) vertoeft of (de vreemdeling) die van buiten komt - en hij die in de Moskee onrechtvaardig naar goddeloosheid streeft - hem zullen Wij een pijnlijke straf doen ondergaan.

[22:26]

En toen Wij Abraham de plaats voor het Huis (de Kaaba) aanwezen zeggende: "Vereenzelvig niets met Mij, en houd Mijn Huis rein voor degenen die de rondgang verrichten en degenen die opstaan (voor gebed) en neerbuigen en zich ter aarde werpen.

[22:27]

En verkondig de bedevaart aan de mensen. Zij zullen te voet of op magere kamelen van verre tot u komen.

[22:28]

Opdat zij van hun voordeel getuigenis afleggen en de naam van God uitspreken gedurende de vastgestelde dagen over het vee waarvan Hij hen heeft voorzien. Eet dan daarvan en spijzigt de behoeftigen in nood.

[22:29]

Laat hen dan hun vuilheid verwijderen en hun geloften vervullen en een omgang maken om het oude Huis (Kaaba)."

[22:30]

Zo zij het. Wie dus de heilige geboden van God eert, het zal voor hem goed zijn in de ogen van zijn Heer. En wettig voor u is alle vee behalve hetgeen u anderszins is verkondigd. Vermijdt derhalve de onreinheid der afgodsbeelden en vermijdt het valse woord.

[22:31]

Oprecht zijnde voor God, niets met Hem vereenzelvigende. En wie iets met God vereenzelvigt, het is alsof hij van een hoogte valt en de vogels hem wegrukken of de wind hem wegblaast naar een afgelegen plaats.

[22:32]

Zo zij het. En wie de heilige tekenen van God vereert, voorwaar, dat is de oprechtheid des harten.

[22:33]

Daar is in de offeranden een profijt voor u voor een vastgestelde tijd, daarna is hun plaats bij het oude Huis.

[22:34]

En voor elk volk hebben Wij handelingen van offer en wijdingen vastgesteld, opdat zij de naam van God mogen uitspreken over het vee dat Hij hun heeft gegeven. Uw God is dus Eén God, weest daarom onderdanig aan Hem. En geef blijde tijding aan de ootmoedigen.

[22:35]

Wier harten vervuld zijn van vrees wanneer God’s naam wordt genoemd, en die geduldig dragen al hetgeen hun overkomt, die het gebed onderhouden, en geven van hetgeen Wij hun hebben toebedeeld.

[22:36]

En onder de heilige tekenen van God hebben Wij voor u de offerkamelen aangewezen. In hen is er veel voordeel voor u. Spreekt daarom de naam van God over hen uit terwijl zij in rijen staan opgesteld. En wanneer ze op hun zij neervallen, eet er van en voedt de rijken en de armen. Aldus hebben Wij hen aan u dienstbaar gemaakt, opdat je dankbaar moge zijn.

[22:37]

Hun vlees noch hun bloed bereikt God, doch uw godsvrucht bereikt Hem. Aldus heeft Hij hen aan u dienstbaar gemaakt, opdat je God moge verheerlijken wegens hetgeen waartoe Hij u heeft geleid. En geef blijde tijding aan de goeden.

[22:38]

Voorwaar, God verdedigt de gelovigen. Voorzeker, God heeft niemand lief die oneerlijk, ondankbaar is.

[22:39]

Toestemming om te vechten is gegeven aan degenen tegen wie gevochten wordt, omdat hun onrecht is aangedaan, voorzeker God heeft de macht hen bij te staan.

[22:40]

Degenen die ten onrechte uit hun huizen werden verdreven alleen omdat zij zeiden: "Onze Heer is God." - En indien God sommige mensen niet met behulp van anderen tegenhield, zouden ongetwijfeld kloosters, kerken, synagogen en moskeeën, waarin dikwijls de naam van God wordt herdacht, afgebroken zijn. God zal ongetwijfeld degene ondersteunen die Hem helpt - God is inderdaad Sterk, Almachtig.

[22:41]

Degenen die, indien Wij hen op aarde vestigen, het gebed verrichten en de Zakaat betalen en het goede bevelen en het kwade verbieden. En het eindbesluit in alles berust bij God.

[22:42]

Indien zij u (Mohamed) verloochenen, vóór hen heeft het volk van Noach en Aad en Samoed ook verloochend;

[22:43]

En het volk van Abraham en het volk van Lot;

[22:44]

En de inwoners van Midian eveneens. En Mozes werd ook verloochend. Maar Ik schonk de ongelovigen uitstel, daarna greep Ik hen, en hoe (groot) was toen Mijn afkeer!

[22:45]

Hoe menige stad hebben Wij verdelgd, terwijl deze vol ongerechtigheid was, zodat de daken er van zijn ingestort en hoe menige bron en opgetrokken paleis werd verlaten.

[22:46]

Hebben zij dan niet in het land gereisd zodat zij hart moesten hebben waarmee zij konden begrijpen en oren om er mee te horen? Voorzeker, het zijn niet de ogen die blind zijn doch het hart in (hun) borst is blind.

[22:47]

En zij dringen bij u aan de straf te verhaasten, doch God zal nimmer Zijn Belofte breken. Voorwaar bij uw Heer is één dag gelijk duizend jaren van uw berekening.

[22:48]

Hoe vele steden heb Ik uitstel verleend, hoewel zij vol ongerechtigheden waren. Daarna greep Ik hen en tot Mij is de terugkeer.

[22:49]

Zeg: "O mensdom, ik ben slechts een duidelijke waarschuwer voor u."

[22:50]

Degenen, die geloven en goede werken verrichten, voor hen is er vergiffenis en een eerzaam levensonderhoud.

[22:51]

Doch degenen die trachten Onze woorden krachteloos te maken, zullen de bewoners van het Vuur zijn.

[22:52]

Nimmer zonden Wij een boodschapper of een profeet vóór u of, wanneer hij (zijn boodschap) verkondigde, kwam de duivel er tussen. Doch God doet hetgeen Satan inblaast te niet. Dan bevestigt God Zijn woorden en God is Alwetend, Alwijs.

[22:53]

Zodat Hij hetgeen Satan inblaast tot een beproeving moge maken voor degenen in wier hart een ziekte is en wier hart verhard is - voorzeker, de onrechtvaardigen zijn in groot verzet -

[22:54]

En opdat degenen aan wie kennis is gegeven mogen weten dat het (de verkondiging) de waarheid is van uw Heer, opdat zij er in mogen geloven en hun hart nederig voor Hem moge worden. Waarlijk God leidt degenen die geloven naar het rechte pad.

[22:55]

En de ongelovigen zullen er over in twijfel blijven tot onverwachts het Uur hen achterhaalt, of de straf van een rampzalige Dag over hen komt.

[22:56]

Op die Dag zal het koninkrijk van God zijn. Hij zal onder hen richten. Zij die geloven en goede werken verrichten, zullen in tuinen van zaligheid vertoeven.

[22:57]

Doch die niet geloven en Onze tekenen verloochenen zullen een schandelijke straf ondergaan.

[22:58]

Degenen die hun huizen verlaten terwille van God, en dan sneuvelen of sterven, voorwaar voor hen zal God een goede voorziening verschaffen. En voorzeker God is de Beste der Voorzieners.

[22:59]

Gewis zal Hij hen een plaats doen binnengaan waarmee zij zeer tevreden zullen zijn. God is inderdaad Alwetend, Verdraagzaam.

[22:60]

Zo zal het zijn. En wie vergeldt in de mate waarin hem onrecht is aangedaan en men doet hem dan opnieuw onrecht, hem zal God voorzeker bijstaan. Waarlijk, God is Begenadigend, Vergevensgezind.

[22:61]

Dat is omdat God de nacht doet overgaan in de dag en de dag doet overgaan in de nacht, en omdat God Alhorend, Alziende is.

[22:62]

Dat is omdat God de Waarheid is en hetgeen zij aanroepen nevens Hem vals is. Voorzeker God is de Hoge, de Grote.

[22:63]

Heb je niet gezien, dat God water uit de hemel nederzendt en de aarde daardoor groen wordt? God is inderdaad Aldoordringend, Alwetend.

[22:64]

Aan Hem behoort al hetgeen in de hemelen en op aarde is. En God is inderdaad Zichzelf-genoeg, Geprezen.

[22:65]

Heb je niet gezien, dat God al hetgeen op aarde is in uw dienst heeft gesteld, en dat de schepen op Zijn bevel de zeeën doorkruisen? En Hij weerhoudt de hemel ervan op aarde te vallen behalve met Zijn toestemming. Waarlijk, God is Liefderijk en Genadevol voor de mensen.

[22:66]

Hij is het, Die u leven schonk. Hij zal u doen sterven, daarna zal Hij u wederom tot leven opwekken. Waarlijk de mens is uiterst ondankbaar.

[22:67]

Voor elk volk hebben Wij wijdingen vastgesteld die zij moeten volgen; laat hen daarom niet met u er over redetwisten; doch nodigt hen tot uw Heer, waarlijk je volgt de juiste leiding.

[22:68]

Doch indien zij met u redetwisten, zeg dan: "God weet het beste wat je doet."

[22:69]

God zal onder u richten op de Dag der Opstanding over datgene waarover je van mening verschilde.

[22:70]

Weet je niet dat God al hetgeen in de hemelen en op aarde is, kent? Voorwaar dat is vastgesteld in een Boek, dat is gemakkelijk voor God.

[22:71]

En zij aanbidden naast God, waartoe Hij geen machtiging heeft nedergezonden, en waaromtrent zij geen kennis bezitten. En voor degenen die kwaad bedrijven is er geen helper.

[22:72]

En wanneer Onze duidelijke tekenen aan hen worden voorgedragen zul je afkeuring bespeuren op het gezicht der ongelovigen. Bijna zouden zij degenen, die Onze tekenen aan hen verhalen, aanvallen. Zeg: "Zal ik u over iets ergers dan dat inlichten? Het Vuur, God heeft het beloofd aan de ongelovigen. En dat is een slechte bestemming."

[22:73]

O mensen, een gelijkenis wordt gegeven, luistert er naar. Voorzeker, degenen die grij in plaats van God aanbidt kunnen zelfs geen vlieg scheppen, al zouden zij daar allen toe samenwerken. En indien een vlieg iets van hen zou wegnemen, zouden zij dat niet kunnen terugnemen. Zwak is zowel de zoeker als de gezochte.

[22:74]

Zij achten God niet met de achting die Hem verschuldigd is. Voorzeker, God is Sterk, Almachtig.

[22:75]

God kiest boodschappers uit het midden der engelen, eveneens uit het midden der mensen. Voorzeker, God is Alhorend, Alziende.

[22:76]

Hij weet hetgeen vóór hen en hetgeen achter hen is en naar God worden alle zaken teruggebracht.

[22:77]

O, gij die gelooft, buigt u neder en werpt u ter aarde, en aanbidt uw Heer, en doet goed, opdat je moge slagen.

[22:78]

En strijdt voor de zaak van God zoals er voor behoort te worden gestreden. Hij heeft u verkozen en heeft u in de godsdienst geen lasten opgelegd - dit is het geloof van uw vader Abraham. Hij heeft u Moslims genoemd voorheen en in dit Boek, opdat Onze boodschapper getuige over u zij, en dat je getuige moge zijn over de mensheid. Onderhoudt het gebed, betaalt de Zakaat en houdt u aan God vast. Hij is uw Beschermer. Een uitmuntend Meester en een uitnemend Helper.