Part 18
De gelovigen
In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.
[23:1]
Inderdaad
voorspoedig zijn de gelovigen.
[23:2]
Die
ootmoedig zijn in hun gebeden.
[23:3]
En die
al hetgeen ijdel is, schuwen.
[23:4]
En die
aktief zijn in het betalen van Zakaat.
[23:5]
En die
hun vleselijke lusten beheersen.
[23:6]
Behalve
met hun vrouwen of hetgeen hun rechterhand bezit, want dan treft hen geen
verwijt.
[23:7]
Doch
degenen die deze perken te buiten gaan, zullen overtreders zijn.
[23:8]
Zij die
zorgzaam zijn voor het hun toevertrouwde en voor hun overeenkomsten.
[23:9]
En die
hun gebeden in acht nemen.
[23:10]
Dezen
zijn de erfgenamen,
[23:11]
Die het
paradijs zullen erven. Zij zullen daarin vertoeven.
[23:12]
Voorwaar,
Wij scheppen de mens uit een uittreksel van klei;
[23:13]
Dan
plaatsen Wij hem als een kleine levenskiem in een veilige plaats.
[23:14]
Vervolgens
vormen Wij de levenskiem tot een klonter bloed; daarna vormen Wij het geronnen
bloed tot een (vormeloze) klomp; dan vormen Wij beenderen uit deze (vormeloze)
klomp; daarna bekleden Wij deze beenderen met vlees; vervolgens ontwikkelen Wij
het tot een nieuwe schepping. Gezegend zij God, de Beste Schepper.
[23:15]
Voorzeker
daarna sterf je.
[23:16]
En op de
Dag der Verrijzenis zul je worden opgewekt.
[23:17]
En boven
u hebben Wij zeven wegen gemaakt, en nimmer veronachtzamen Wij de schepping.
[23:18]
Wij
zenden water uit de hemel neer in bepaalde hoeveelheid en Wij doen deze in de
aarde blijven en voorzeker zijn Wij ook in staat die weer weg te nemen.
[23:19]
En Wij
brengen daarmede tuinen van dadelpalmen en wijnstokken voor u voort, waarvan je
overvloedig fruit hebt; en je eet daarvan.
[23:20]
En Wij
brengen een boom voort die groeit uit de berg Sinaï: deze brengt olie en een
saus voort voor hen die het willen nuttigen.
[23:21]
En in
het vee is eveneens een les voor u. Wij geven u te drinken van de melk die in
hun buik is en je trekt er talrijke voordelen van en eveneens eet je er van.
[23:22]
Daarop
zowel als op schepen word je gedragen.
[23:23]
En Wij
zonden Noach tot zijn volk, en hij zeide: "O mijn volk, dien God. Gij hebt
geen andere God buiten Hem. Wil je dan niet vrezen?"
[23:24]
En de
hoofden van zijn volk, die ongelovig waren, zeiden: "Hij is slechts een
mens zoals gij, hij zou zich boven u willen verheffen. En indien het God had
behaagd, had Hij voorzeker engelen nedergezonden. Wij hebben nooit van zulk
(een boodschapper) onder onze voorvaderen gehoord.
[23:25]
Hij is
slechts een bezetene; wacht daarom een korte wijle, (ongetwijfeld zal hem iets
overkomen)."
[23:26]
Noach
zeide: "O mijn Heer, help mij, want zij hebben mij verloochend."
[23:27]
Toen
openbaarden Wij hem: "Bouw de Ark onder Onze ogen en in overeenstemming met
Onze openbaring. En wanneer Ons bevel komt en de oppervlakte der aarde
overstroomt, neem dan aan boord twee (exemplaren) van wat nodig is en uw gezin,
behalve degenen tegen wie het woord reeds is uitgevaardigd. En spreek Mij niet
over de onrechtvaardigen, want zij zullen worden verdronken.
[23:28]
En
wanneer je de
[23:29]
En zeg:
"Mijn Heer, verleen mij een gezegende landing, want Gij zijt de Beste
Landingshulp."
[23:30]
Voorwaar,
hierin zijn tekenen, en waarlijk Wij stellen (de mensen) op de proef.
[23:31]
Toen
verwekten Wij een ander geslacht na hen.
[23:32]
En Wij
zonden onder hen een boodschapper uit hun midden, die zeide: "Dient God,
je hebt geen andere God dan Hem. Wil je dan niet vrezen?"
[23:33]
En de
hoofden van zijn volk, die ongelovig waren en die de ontmoeting in het
Hiernamaals loochenden en wie Wij in dit leven overvloed (van het goede der
aarde) hadden gegeven, zeiden: "Dit is slechts een mens, zoals gij. Hij
eet van hetgeen gij eet en drinkt van hetgeen gij drinkt.
[23:34]
En
indien je een man gelijk aan uzelf gehoorzaamt dan ben je zeker verloren.
[23:35]
Belooft
hij u dat wanneer je dood en stof en beenderen bent geworden, jij weer zult
worden opgewekt?
[23:36]
Verre,
verre is hetgeen u wordt beloofd!
[23:37]
Er is
geen ander leven buiten ons tegenwoordige leven; wij leven en sterven en zullen
niet worden opgewekt.
[23:38]
Hij is
niet anders dan een mens die een leugen heeft verzonnen over God; wij zullen in
hem stellig niet geloven."
[23:39]
Hij
zeide: "Mijn Heer, help mij, want zij hebben mij verloochend."
[23:40]
(God)
zeide: "Binnen korte tijd zullen zij zeker spijt krijgen."
[23:41]
Terecht greep
hen daarom de rukwind en Wij maakten hen als wrakhout. Vervloekt zij het
onrechtvaardige volk.
[23:42]
Toen
verwekten Wij na hen andere geslachten.
[23:43]
Geen
volk kan zijn vastgestelde tijd overschrijden, evenmin kunnen zij die
uitstellen.
[23:44]
Dan
zonden Wij Onze boodschappers de een na de ander. Telkens wanneer een
Boodschapper tot een volk kwam, verloochenden zij hem. Dus deden Wij hen
elkander opvolgen en maakten hen tot legenden. Vervloekt zij het volk dat niet
wil geloven.
[23:45]
Dan zonden
Wij Mozes en zijn broeder Aäron met Onze tekenen en een duidelijk gezag
[23:46]
Tot
Pharao en zijn opperhoofden; zij toonden hoogmoed en waren een aanmatigend
volk.
[23:47]
En zij
zeiden: "Moeten wij geloven in twee mannen aan ons gelijk terwigl hun volk
onze slaaf is?"
[23:48]
Derhalve
verloochenden zij hen en zij behoorden tot degenen die vernietigd werden.
[23:49]
En wij
schonken Mozes het Boek opdat zij (de kinderen Israëls) leiding mochten volge.
[23:50]
En Wij
bestemden de zoon van Maria en zijn moeder tot een teken en schonken hun
toevlucht op een hoog plateau met groene weiden en bronnen.
[23:51]
O gij
boodschappers, eet van hetgeen rein is en verricht goede werken. Voorwaar Ik
weet goed wat je doet.
[23:52]
En weet
dat uw gemeenschap één gemeenschap is en dat Ik uw Heer ben. Neemt Mij derhalve
tot uw Beschermer.
[23:53]
Maar zij
hebben hun godsdienst onder elkander verdeeld, elke partij verheugt zich over
hetgeen zij bezit.
[23:54]
Laat hen
daarom voor een tijd aan hun onwetendheid over.
[23:55]
Denken
zij dat vanwege de rijkdom en de zonen waarmee Wij hen helpen,
[23:56]
Wij Ons
haasten hun goed te doen? Neen, zij begrijpen het niet.
[23:57]
Voorwaar,
degenen die sidderen van ontzag voor hun Heer,
[23:58]
En
degenen die geloven in de tekenen van hun Heer,
[23:59]
En
degenen die hun Heer geen deelgenoten toeschrijven,
[23:60]
En
degenen die weggeven hetgeen zij (kunnen) geven terwijl hun hart is vervuld van
vrees. omdat zij tot hun Heer zullen terugkeren,
[23:61]
Dezen
zijn het die zich haasten en wedijveren in het doen van goede werken.
[23:62]
Wij
belasten geen ziel boven haar vermogen. Bij Ons is een boek, dat de waarheid
spreekt en hun zal geen onrecht worden aangedaan.
[23:63]
Maar hun
hart is onverschillig jegens dit Boek, en buitendien hebben zij bezigheden
waarmee zij voortgaan;
[23:64]
Totdat,
wanneer Wij degenen hunner die in weelde leven met straf grijpen, ziet, dan
jammeren zij allen om hulp.
[23:65]
Klaag
niet op deze Dag, want je zult door Ons niet worden geholpen.
[23:66]
Mijn
woorden werden u verkondigd, doch gij placht u af te keren.
[23:67]
Hovaardig,
in dwaasheid er over pratende.
[23:68]
Hebben
zij dan niet over het Woord nagedacht, of is er iets tot hen gekomen dat niet
tot hun voorvaderen kwam?
[23:69]
Of hebben
zij hun boodschapper niet erkend dat zij hem niet aanvaarden?
[23:70]
Of
zeggen zij: "Hij is krankzinng?" Neen, hij heeft hun de Waarheid
gebracht maar de meesten hunner houden niet van de Waarheid.
[23:71]
En indien
de Waarheid hun wensen had gevolgd, voorwaar dan zouden de hemelen en de aarde
en al hetgeen daarin is, in wanorde zijn geraakt. Neen, Wij hebben hun een
vermaning gezonden doch zij wenden zich ervan af.
[23:72]
Of vraag
je van hen enige beloning? Doch de beloning van uw Heer is beter en Hij is de
beste Voorziener.
[23:73]
En je
roept hen, voorzeker, tot het rechte pad;
[23:74]
Maar
degenen, die in het Hiernamaals niet geloven dwalen inderdaad van dit pad af.
[23:75]
En
indien Wij ons over hen ontfermden en hun kwaal verlichtten, zouden zij toch
blindelings in hun overtreding volharden.
[23:76]
Wij
troffen hen door een straf, doch zij werden niet nederig voor hun Heer noch
werden zij ootmoedig.
[23:77]
Maar,
wanneer Wij voor hen de poort der gestrenge straf openen, dan zullen zij tot
wanhoop vervallen.
[23:78]
(God) is
het, Die oren, en ogen en hart voor u heeft geschapen, doch je betoont weinig
dank.
[23:79]
En Hij
is het, Die u heeft vermenigvuldigd op aarde en tot Hem zul je worden
verzameld.
[23:80]
En Hij
is het, Die leven schenkt en de dood veroorzaakt en in Zijn handen is de
wisseling van nacht en dag. Wil je dan niet begrijpen?
[23:81]
Doch zij
zeggen hetzelfde als de voormalige volkeren zeiden.
[23:82]
Zij
zeggen: "Zullen wij, wanneer wij dood zijn en tot beenderen en stof
geworden, dan inderdaad weer worden opgewekt?
[23:83]
Dit werd
ons en onze voorvaderen ook beloofd maar het zijn slechts fabelen der ouden.
[23:84]
eg:
"Wie behoort de aarde toe en al hetgeen daarop is, als je het weet?"
[23:85]
Zij
zullen zeggen: "Aan God." Zeg: "Wil je er dan geen lering uit
trekken?"
[23:86]
Zeg:
"Wie is de Heer der zeven hemelen en de Heer van de Grote Troon?"
[23:87]
Zij
zullen zeggen: "God." Zeg: "Wil je Hem dan niet tot uw
Beschermer nemen?"
[23:88]
Zeg:
"Wie is het in Wiens hand de heerschappij over alle dingen is - en Die
beschermt doch tegen Wie er geen bescherming is, - als je het weet?"
[23:89]
Zij
zullen antwoorden: "Dit behoort aan God." Zeg: "Waarom word je
dan misleid?"
[23:90]
Wij
hebben hun de Waarheid gebracht en zij zijn zeker leugenaars.
[23:91]
God
heeft zich geen zoon genomen, noch is er enige God naast Hem, anders zou elke
God hetgeen Hij schiep, voor zich houden, en sommigen hunner zouden zeker
anderen hebben overwonnen. Verheven is God boven al hetgeen zij beweren.
[23:92]
[23:93]
Zeg:
"Mijn Heer, indien Gij mij datgene zoudt laten zien waarmee zij bedreigd
worden.
[23:94]
Mijn
Heer, plaats mij dan niet te midden van het onrechtvaardige volk."
[23:95]
En
voorzeker, Wij hebben de macht u datgene te laten zien waarmee Wij hen
bedreigen.
[23:96]
Verdrijf
het kwade met het beste. Wij zijn op de hoogte van hetgeen zij zeggen,
[23:97]
En zeg: "Mijn
Heer, bij U zoek ik mijn toevlucht tegen de inblazingen der duivelen.
[23:98]
En bij U
mijn Heer zoek ik mijn toevlucht, opdat zij niet bij mij komen."
[23:99]
Wanneer
de dood tot een hunner komt, zegt deze smekend: "Mijn Heer, zend mij
terug.
[23:100]
Opdat ik
recht doe in hetgeen ik heb achtergelaten." (Dan wordt er gezegd):
"In geen geval; het is slechts een woord dat hij uit." En achter hen
is een hindernis tot de Dag waarop zij gewekt zullen worden.
[23:101]
En
wanneer de bazuin wordt geblazen zal er die Dag geen verwantschap tussen hen
bestaan, noch zal de een naar de ander vragen.
[23:102]
Dan
zullen zij slagen, wier schalen zwaar zijn.
[23:103]
Doch
zij, wier werken licht zijn - dit zijn degenen die hun ziel benadeelden -
zullen in de hel vertoeven.
[23:104]
Het Vuur
zal hun gezicht branden en zij zullen er in verschrompelen.
[23:105]
(Er zal
gezegd worden): Werden Mijn woorden U niet verkondigd? Maar je placht ze te
verloochenen.
[23:106]
Zij
zullen antwoorden: "O, onze Heer onze tegenspoed heeft ons overweldigd en
wij waren een dwalend volk.
[23:107]
Onze
Heer, neem ons daaruit; indien wij in het (kwade) terugvallen dan zijn wij
stellig onrechtvaardig.
[23:108]
Hij zal
zeggen: "Blijft daarin vernederd en spreekt niet tot Mij.
[23:109]
Waarlijk,
er was een gedeelte van Mijn dienaren dat placht te zeggen: "O, onze Heer,
wij hebben geloofd, vergeef ons daarom en wees Barmhartig jegens ons. En Gij
zijt de Beste der barmhartigen."
[23:110]
Maar je maakte
hen ten spot totdat dezen u Mijn gedachtenis deden vergeten omdat je hen placht
uit te lachen.
[23:111]
Inderdaad
heb Ik hen heden beloond wegens hun geduld. Voorzeker, zij zijn de
overwinnaars."
[23:112]
Hij
(God) zal vragen: "Hoeveel jaren ben je op de aarde gebleven?"
[23:113]
Zij
zullen antwoorden: "Wij bleven een dag of een deel van een dag. Vraag dus
degenen die rekening houden."
[23:114]
Hij
(God) zal zeggen: "Je bleeft een korte tijd, had je het maar
geweten."
[23:115]
Dacht je,
dat Wij u tevergeefs schiepen en dat je niet tot Ons zult worden teruggebracht?
[23:116]
Verheven
is God, de ware Koning. Er is geen God behalve Hij, de Heer van de aanzienlijke
Troon.
[23:117]
En
diegene die naast God een andere god aanroept heeft daar geen bewijs voor: en
de vergelding ervan berust bij zijn Heer. Voorzeker de ongelovigen slagen
nooit!
[23:118]
En zeg:
"O mijn Heer, vergeef en wees Barmhartig, want Gij zijt de Barmhartigste
der barmhartigen."
Het licht
In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.
[24:1]
Dit is
een hoofdstuk, dat Wij hebben geopenbaard en verplichtend gesteld en Wij hebben
er duidelijke tekenen in nedergezonden opdat je er lering uit mag trekken.
[24:2]
Gesel
iedere echtbreekster en echtbreker met honderd slagen. En laat medelijden met
hen u van de gehoorzaamheid aan God niet afhouden indien je in God en de
Laatste Dag gelooft. En laat een groep gelovigen getuigen zijn van hun
afstraffing.
[24:3]
De
echtbreker zal alleen een echtbreekster of een afgodendienares huwen, en met de
echtbreekster zal alleen een echtbreker of een afgodendienaar huwen. En dit is
de gelovigen verboden.
[24:4]
En zij,
die kuise vrouwen beschuldigen en geen vier getuigen brengen - geselt hen met
tachtig slagen en aanvaardt hun getuigenis nooit meer, want dezen zijn
overtreders.
[24:5]
Met
uitzondering van hen die daarna berouw tonen en zich verbeteren; waarlijk, God
is Vergevensgezind, Genadevol.
[24:6]
En
betreffende degenen die hun vrouwen beschuldigen en die buiten zich geen
getuigen hebben, - laat ieder hunner vier maal in de naam van God zweren dat
hij voorzeker de waarheid spreekt.
[24:7]
En de
vijfde maal zal hij zeggen: dat God’s vloek op hem ruste als hij tot de
leugenaars behoort.
[24:8]
Maar het
zal de straf van haar afwenden indien zij viermaal in de naam van God getuigt
en zegt, dat hij tot de leugenaars behoort.
[24:9]
En de
vijfde maal zal zij zeggen: dat de toorn van God over haar zij als hij (haar
man) de waarheid spreekt.
[24:10]
En ware
het niet door God’s genade en Zijn barmhartigheid voor u (dan was je verloren
gegaan). Voorzeker God is Berouwaanvaardend, Alwijs.
[24:11]
Waarlijk,
zij die de lastering voortbrachten waren een grote groep uit uw midden;
beschouwt dit niet als een kwaad voor u - integendeel het is goed voor u. Elk
hunner zal de straf voor de zonde die hij heeft begaan, ontvangen en hij, die
onder hen het voornaamste deel ervan op zich nam zal een grotere straf
ontvangen.
[24:12]
Waarom
dachten de gelovige mannen en vrouwen, toen zij dit hoorden geen goed over hun
eigen mensen en zeiden: "Dit is een openlijke lastering?"
[24:13]
Waarom
brachten zij geen vier getuigen (om dit te bewijzen)? Daar zij geen getuigen
hebben medegebracht zijn zij in de ogen van God leugenaars.
[24:14]
En ware
het niet door God’s genade en Zijn barmhartigheid jegens u in deze wereld en in
het Hiernamaals, zo zou u wegens hetgeen gij hebt begaan, een grote straf
hebben getroffen.
[24:15]
Toen je
het van elkander hoorde en je zei, waarvan je geen kennis bezat, dacht je dat
het onbeduidend was, terwijl het in de ogen van God belangrijk was.
[24:16]
Waarom
heb je niet gezegd toen je het hoorde: "Het betaamt ons niet om erover te
spreken. Heilig zijt Gij, dit is een grote lastering!"
[24:17]
God
waarschuwt u om nooit tot iets dergelijks terug te vallen indien je gelovigen
bent.
[24:18]
En God
legt u de geboden uit; God is Alwetend, Alwijs.
[24:19]
Zij die
graag willen dat onbetamelijkheid zich onder de gelovigen moge verspreiden,
zullen in deze wereld en in het Hiernamaals een pijnlijke straf ondergaan. God
weet, en je weet niet.
[24:20]
En ware
het niet door God’s genade en Zijn barmhartigheid voor u en dat God Liefderijk
en Genadevol is, (dan zou je verloren zijn gegaan).
[24:21]
O gij die
gelooft, volgt de voetstappen van Satan niet. Wie de voetstappen van Satan
volgt die zal hij zeker onzedelijkheid en boosheid beyelen. En ware het niet
door God’s genade en Zijn barmhartigheid voor u geweest, dan zou niemand uwer
ooit rein zijn geworden, maar God reinigt wie Hij wil. God is Alhorend,
Alwetend.
[24:22]
En laat
hen, die rijkdommen en overvloed onder u bezitten niet ophouden te geven aan
verwanten en behoeftigen en hun die hun huizen terwille van God hebben
verlaten. Laten zij vergeven en over het hoofd zien. Wens je niet dat God u zou
vergeven? God is Vergevensgezind, Genadevol.
[24:23]
Zij die
kuise, gelovige vrouwen, die geen kwaad kennen, belasteren, zijn in deze wereld
en in het Hiernamaals vervloekt. Voor hen is er een grote kastijding.
[24:24]
Op de
Dag waarop hun tong, hun handen en hun voeten tegen hen zullen getuigen over
hetgeen zij hebben bedreven.
[24:25]
Op die
Dag zal God hun de hun toekomende vergelding ten volle geven, en zij zullen
weten dat alleen God de duidelijke Waarheid is.
[24:26]
Slechte
vrouwen zijn voor de slechte mannen, en de slechte mannen zijn voor de slechte
vrouwen. En goede vrouwen zijn voor de goede mannen en de goede mannen zijn
voor de goede vrouwen, dezen hebben niets uitstaande met hetgeen anderen zeggen.
Er is voor hen vergiffenis en een eerbare voorziening.
[24:27]
O jij
die gelooft, gaat geen andere huizen dan de uwe binnen zonder de bewoners er
van te waarschuwen en te begroeten. Dat is beter voor u, opdat je er lering uit
zult trekken.
[24:28]
En indien
je niemand daarin vindt, gaat ze niet binnen voordat je toestemming krijgt. En
als er tot u wordt gezegd: "Gaat terug," gaat dan terug want dit is
voegzamer voor u. God is op de hoogte van hetgeen je doet.
[24:29]
Het is
voor u geen zonde indien je onbewoonde huizen, waarin uw goederen staan,
binnengaat. God weet wat je openlijk doet en wat je verbergt.
[24:30]
Zeg tot
de gelovige mannen dat zij hun ogen neergeslagen houden en dat zij hun passies
beheersen. Dat is reiner voor hen. Voorzeker, God is wel op de hoogte van
hetgeen zij doen.
[24:31]
En zeg
tot de gelovige vrouwen dat zij ook haar ogen neergeslagen houden en hun
passies beheersen, en dat zij haar schoonheid niet tonen dan hetgeen ervan
zichtbaar moet zijn, en dat zij haar hoofddoeken over haar boezem laten hangen,
en dat zij haar schoonheid niet tonen behalve aan haar echtgenoot of haar vader
of de vader van haar echtgenoot, of haar zonen of de zonen van haar echtgenoot,
of haar broeders, of de zonen van haar broeders, of de zonen van haar zusters
of haar vrouwen, of haar slaven, of zulke mannelijke bedienden die geen
geslachtsdrang hebben, of de jonge kinderen die van de naaktheid van een vrouw
niets afweten. En laat haar niet met haar voeten slaan, opdat hetgeen zij van
haar schoonheid bedekken openbaar moge worden. En wendt u allen tezamen tot
God, o gelovigen, opdat je moge slagen.
[24:32]
En huwt
uw weduwen en de deugdzamen onder uw mannelijke of vrouwelijke slaven. Indien
zij arm zijn, zal God hen uit Zijn overvloed verrijken, want God is milddadig,
Alwetend.
[24:33]
En laat
degenen, die geen mogelijkheid tot trouwen vinden, zich kuis houden totdat God
hen uit Zijn overvloed verrijkt. En de slaven die een acte van vrijmaking
wensen, voorziet hen daarvan indien je enig goed in hen ziet; en geeft hun van
de rijkdommen van God, die Hij u heeft geschonken. En dwingt uw slavinnen,
terwijl zij kuis wensen te zijn, niet tot ontucht om de goederen van het
tegenwoordige leven te zoeken. Maar indien iemand haar dwingt, dan zal God na
die dwang (voor haar) Vergevensgezind, Barmhartig zijn.
[24:34]
En Wij
hebben duidelijke tekenen tot u nedergezonden, en de voorbeelden van hen die
vóór u zijn geweest en een raadgeving voor de godvrezenden.
[24:35]
God is
het Licht van de hemelen en de aarde. De gelijkenis van Zijn Licht is als een
nis waarin een lamp staat. De lamp is door een glas omsloten; het glas is als
een schitterende ster. Het wordt, aangestoken met olie van een gezegende boom,
een olijfboom, die van het Oosten noch van het Westen is, welks olie bijna zou
lichten, zelfs al raakte vuur haar niet. Licht op Licht. God leidt tot Zijn
Licht wie Hij wil. - God geeft gelijkenissen voor de mensen; God heeft kennis
van alle dingen.
[24:36]
In huizen
waaromtrent God heeft verordent dat zij zullen verrijzen, waarin Zijn naam zal
worden herdacht, daarin verheerlijken Hem ’s morgens en ’s avonds,
[24:37]
Mensen
die noch door handel noch door zaken achteloos worden om God te gedenken, het
gebed te houden en de Zakaat te betalen, zij vrezen de Dag waarop harten en
ogen zich zullen afwenden.
[24:38]
Opdat
God hen voor de beste hunner daden moge belonen en hun ruim moge bedelen uit
Zijn overvloed. God geeft zonder maat aan wie Hij wil.
[24:39]
Maar de
daden der ongelovigen zijn als een luchtspiegeling op een vlakte. De dorstige
denkt dat het water is, wanneer hij er bij komt ontdekt hij echter dat het
niets is. Maar hij vindt God in zijn nabijheid, Die hem zijn rekening ten volle
vereffent; en God is snel in het afrekenen.
[24:40]
Of als
duisternis in een diepe zee, bedekt door golf boven golf waarboven wolken zijn:
duisternis boven duisternis. Wanneer men zijn hand uitstrekt kan men haar bijna
niet zien; en hij, wie God geen licht geeft, voor hem is er geen licht.
[24:41]
Zie je
niet, dat alles in de hemelen en op aarde, ook de vogels met hun uitgespreide
vleugels God verheerlijken? Een ieder kent zijn eigen bidden en lofzang. En God
weet goed wat zij doen.
[24:42]
Aan God
behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde en tot God is de terugkeer.
[24:43]
Heb je
niet gezien dat God de wolken voortdrijft, ze dan verzamelt en daarna ophoopt
zodat je regen uit hun midden ziet voortkomen? En Hij zendt van de hemel neder
(wolken als) bergen waarin zich hagel bevindt en Hij treft daarmee wie Hij wil
en wendt het af van wie Hij wil. De glans van de bliksem neemt het gezicht
bijna weg.
[24:44]
God
wisselt dag en nacht af. Daarin is zeker een les voor degenen die ogen hebben.
[24:45]
En God
heeft elk dier uit water geschapen. Sommigen hiervan gaan op hun buik, anderen
op twee poten en nog anderen op vier poten. God schept wat Hij wil. Voorzeker
God heeft macht over alle dingen.
[24:46]
Wij
hebben duidelijke tekenen nedergezonden. En God leidt naar het rechte pad wie Hij
wil.
[24:47]
En zii
zeggen: "Wij geloven in God en in de boodschapper en wij
gehoorzamen." Maar daarna wenden sommigen hunner zich af. En dezen zijn
geen gelovigen.
[24:48]
En
wanneer zij tot God en Zijn boodschapper worden geroepen opdat hij over hen moge
recht spreken, ziet! een deel hunner wendt zich af.
[24:49]
Maar
indien het recht aan hun zijde was, dan zouden zij ijlings naar hem toe komen.
[24:50]
Is er
een ziekte in hun hart? Of twijfelen zij, of vrezen zij dat God en Zijn boodschapper
onrechtvaardig jegens hen zullen zijn? Neen, zij zijn zelf de onrechtvaardigen.
[24:51]
Wanneer
de gelovigen tot God en Zijn boodschapper worden geroepen opdat Hij over hen
moge recht spreken, zeggen zij slechts: "Wij horen en wij gehoorzamen."
Dezen zijn het die zullen slagen.
[24:52]
En wie
God en Zijn boodschapper gehoorzaamt en God vreest en godvruchtig is jegens
Hem, dezulken zullen slagen.
[24:53]
En zij
zweren hun plechtigste eden bij God; dat zij, indien je hen beveelt, zeker
zullen oprukken. Zeg: "Zweert niet: (maar) werkelijke gehoorzaamheid (is
nodig)." Voorzeker God is goed op de hoogte van hetgeen je doet.
[24:54]
Zeg:
"Gehoorzaamt God en gehoorzaamt de boodschapper. Maar indien gij u afwendt
is hij slechts verantwoordelijk voor datgene waarmee hij is belast, en je bent
slechts verantwoordelijk voor datgene waarmee je bent belast. En indien je hem
gehoorzaamt, zul je geleid worden. En de plicht van de boodschapper is slechts
de duidelijke verkondiging.
[24:55]
God
heeft aan degenen onder u die geloven en goede werken verrichten beloofd, dat
Hij hen voorzeker tot stedehouders op aarde zal stellen, zoals Hij degenen die
vóór hen waren tot stedehouders maakte en dat Hij de godsdienst,
die Hij voor hen heeft gekozen, zeker zal bevestigen, en dat Hij hun na hun
vrees, vrede en veiligheid zal geven; Mij zullen zij aanbidden en niets met Mij
vereenzelvigen. Maar wie daarna het geloof verwerpen, zullen overtreders zijn.
[24:56]
En houdt
het gebed en betaalt de Zakaat en gehoorzaamt de boodschapper, opdat je
barmhartigheid moogt ontvangen.
[24:57]
Denkt
niet, dat degenen die niet geloven, op aarde kunnen ontsnappen, hun tehuis is
de hel, en deze is inderdaad een slechte toevlucht.
[24:58]
O gij
die gelooft, laten uw slaven en degenen uwer die de geslachtsrijpheid nog niet
hebben bereikt driemaal uw toestemming vragen (bij u te mogen komen),
vóór het morgengebed, wanneer je wegens de middaghitte u van uw
klederen ontdoet, en na het avondgebed. Drie privé-tijden voor u. Op andere tijden
is het noch voor u, noch voor hen hinderlijk, want sommigen uwer moeten met
anderen omgaan; aldus maakt God u de geboden duidelijk; God is Alwetend,
Alwijs.
[24:59]
En
wanneer de kinderen onder u geslachtsrijpheid bereiken, moeten ook zij verlof
vragen evenals ouderen dan zij om toestemming vragen. Zo maakt God u Zijn
geboden duidelijk; God is Alwetend, Alwijs.
[24:60]
Bejaarde
vrouwen die geen hoop op het huwelijk koesteren - op haar rust geen schuld als
zij zonder haar schoonheid te tonen, zich van kledingstukken ontdoen. Maar als
zij zich inhouden is dit beter voor haar. God is Alhorend, Alwetend.
[24:61]
Het doet
de blinden, de lammen, de zieken of uzelven geen kwaad, dat je in uw eigen
huizen eet of in de huizen van uw broeders, of in de huizen van uw zusters, of in
de huizen van uw vaders broeders, of in de huizen van uw vaders zusters, of in
de huizen van uw moeders broeders, of in de huizen van uw moeders zusters, of
in dat huis waarvan je de sleutel in uw bezit hebt, of in het huis van een uwer
vrienden. Het doet u geen kwaad of je tezamen of afzonderlijk eet. Wanneer je
de huizen betreedt groet dan elkander met een groet van uw Heer, die vol van
zegen en reinheid is. Zo maakt God u de geboden duidelijk, opdat je het moge
begrijpen.
[24:62]
Zij
alleen zijn gelovigen die in God en Zijn boodschapper geloven, en die, wanneer
zij wegens iets dat voor allen belangrijk is, bij hem (de profeet) zijn, zich
niet verwijderen voordat zij hem om toestemming hebben gevraagd. Zij die u om
verlof vragen zijn degenen die werkelijk in God en Zijn boodschapper geloven.
Wanneer zij daarom uw toestemming vragen terwille van hun zaken, geef dan
toestemming aan wie hunner je wilt en vraag voor hen vergiffenis van God,
voorzeker, God is Vergevensgezind, Barmhartig.
[24:63]
Behandelt
de uitnodiging van de boodschapper onder u niet zoals je de uitnodiging van
elkander behandelt. God kent degenen uwer die wegsluipen en zich verbergen.
Laat daarom degenen die tegen Zijn gebod ingaan, zich in acht nemen opdat hen
geen rampspoed overkome of een pijnlijke straf hen achterhale.
[24:64]
Luistert!
aan God behoort wat in de hemelen en op aarde is. Hij kent uw toestand goed. En
de Dag waarop zij tot Hem zullen worden teruggebracht, zal Hij hen onderrichten
over hetgeen zij deden. Waarlijk God heeft kennis van alle dingen.
Het criterion
In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.
[25:1]
Gezegend
is Hij, die de Forqaan (het onderscheid) aan Zijn dienaar heeft neder gezonden,
opdat hij een waarschuwer moge zijn voor alle volkeren.
[25:2]
Aan Wie het
Koninkrijk der hemelen en der aarde toebehoort, Hij heeft zich geen zoon
genomen noch heeft Hij een mededinger in Zijn Koninkrijk, Hij heeft alles
geschapen, en het de juiste maat gegeven.
[25:3]
Toch
hebben zij (de mensen) naast Hem goden genomen die niets kunnen scheppen, doch
zelf geschapen zijn, en die geen macht hebben om zichzelf goed of kwaad te
doen, noch macht hebben over dood, leven of opstanding.
[25:4]
De
ongelovigen zeggen: "Dit is niets dan een leugen, die hij (de Profeet)
verzonnen heeft en andere mensen hebben hem er bij geholpen." Maar zij
uiten daarmee onrechtvaardigheid en leugen.
[25:5]
En zij
zeggen: "Dit zijn fabelen der ouden; hij heeft ze laten neerschrijven en
zij worden hem ’s morgens en ’s avonds voorgezegd."
[25:6]
Zeg:
"Hij, Die de geheimen der hemelen en der aarde kent, heeft het
nedergezonden. Waarlijk, Hij is Vergevensgezind, Genadevol."
[25:7]
En zij
zeggen: "Wat voor boodschapper is deze die voedsel gebruikt en op straat
wandelt? Waarom is geen engel tot hem nedergezonden om met hem een waarschuwer
te zijn?
[25:8]
Ofwel
een schat had tot hem nedergeworpen moeten worden of hij had een tuin moeten
hebben om (de vruchten) er van te eten." En de onrechtvaardigen zeggen:
"Gij volgt slechts een betoverd man!"
[25:9]
Zie, wat
voor verhalen zij over u doen, zij zijn verdwaald en kunnen de rechte weg niet
vinden.
[25:10]
Gezegend
is Hij Die, indien Hij het wil u iets beters dan dat alles zal schenken -
tuinen, waar doorheen rivieren stromen, en ook paleizen.
[25:11]
Neen,
zij verloochenen het Uur en voor degenen die dat Uur verloochenen hebben Wij
een laaiend Vuur bereid.
[25:12]
Wanneer
de hel hen vanuit de verte zal zien, zullen zij het woeden en razen horen.
[25:13]
En wanneer
zij, aan elkander geketend, op een kleine ruimte daarvan zullen worden
geworpen, zullen zij daar om vernietiging roepen.
[25:14]
Roept
niet éénmaal om vernietiging doch roept er keer op keer om.
[25:15]
Zeg:
"Is dit beter of de tuin der eeuwigheid die de rechtvaardigen is beloofd?
Deze zal hun loon en hun toevlucht zijn."
[25:16]
Zij
zullen er alles in ontvangen waar zij naar verlangen en zij zullen er blijvend
vertoeven. Dit is een belofte van uw Heer waar om gevraagd mag worden.
[25:17]
En de
Dag waarop Hij de ongelovigen en degenen die zij naast God aanbidden zal
verzamelen, zal Hij vragen: "Was jij het, die deze mijn dienaren deedt
dwalen, of dwaalden zij zelf van het rechte pad af?"
[25:18]
Zij
zullen antwoorden: "Ere zij U; Het betaamde ons niet andere beschermers
dan U te nemen, maar Gij hebt hen en hun vaderen doen genieten totdat zij de
aanmaning vergaten en een verloren volk werden."
[25:19]
Zo
hebben dezen wat je zegt, verloochend, zodat je de straf niet kunt afwenden of
hen helpen. En wie onder u onrechtvaardig is, Wij zullen hem een zware straf
doen ondergaan.
[25:20]
En Wij
zonden nooit boodschappers vóór u, of zij gebruikten voedsel en
liepen op straat. En Wij gebruiken sommigen uwer tot een beproeving voor
anderen. Zul je geduldig zijn? Want uw Heer is Alziende.