Part 28

 

De pleitende vrouw

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[58:1]

God heeft het woord gehoord van degene die met u aangaande haar man twistte en tot God klaagde. En God heeft uw gesprek gehoord. Voorwaar, God is Alhorend, Alziende.

[58:2]

Degenen onder u, die hun vrouwen moeders noemen - dezen zijn hun moeders niet; hun moeders zijn alleen degenen die hen baarden, - en voorzeker zij zeggen iets onbetamelijks en een leugen; doch God is Verdraagzaam, Vergevensgezind.

[58:3]

Degenen, die hun vrouwen moeders noemen en willen terugnemen wat zij zeiden, moeten hiervoor een slaaf bevrijden voordat zij elkander aanraken. Dit is een vermaning voor u. En God is goed op de hoogte van hetgeen gij doet.

[58:4]

Maar wie geen slaaf vindt, laat hem twee achtereenvolgende maanden vasten, voordat zij elkander aanraken. En wie dat niet doen kan, moet zestig arme mensen voeden. Dit is een bevel, opdat gij moogt geloven aan God en Zijn boodschapper. Dit zijn de verordeningen van God; en er is een pijnlijke straf voor de ongelovigen.

[58:5]

Degenen, die tegen God en Zijn boodschapper ingaan, zullen zeker vernederd worden zoals degenen die hen vooraf gingen vernederd werden; want Wij hebben reeds duidelijke tekenen nedergezonden. En de ongelovigen zullen een onterende straf ontvangen.

[58:6]

De Dag, waarop God hen allen tezamen zal opwekken, zal Hij hun over alles wat zij deden, inlichten. God heeft het opgetekend, terwijl zij het vergeten zijn. En God is Getuige van alle dingen.

[58:7]

Ziet gij niet, dat God alles weet wat in de hemelen en op aarde is? Er is geen geheim gesprek van drie (personen) zonder dat Hij de vierde is, noch van vijf, zonder dat Hij de zesde is, noch van minder noch van meer, zonder dat Hij met hen is, waar zij ook mogen zijn. Dan zal Hij hun op de Dag der Opstanding mededelen wat zij deden. Voorzeker, God heeft kennis van alle dingen.

[58:8]

Hebt gij degenen niet waargenomen, wie de geheime samenzwering was verboden maar die daarna terugkeerden naar hetgeen hun verboden was en heimelijk beraadslagen in zonde, overtreding en ongehoorzaamheid jegens de boodschapper? En als zij tot u komen, groeten zij u met een groet, waar God u niet mee begroet; maar onder elkander zeggen zij: "Waarom straft God ons niet voor hetgeen uw (tegen de profeet) zeggen?" Genoegzaam voor hen is de hel waarin zij zullen branden; en deze is een slechte bestemming!

[58:9]

O. gij die gelooft, als gij tezamen beraadslaagt, spreekt dan niet over zonde, overtreding en ongehoorzaamheid jegens de boodschapper, maar beraadslaagt over deugd en rechtvaardigheid, en vreest God tot Wie gij zult worden verzameld.

[58:10]

Geheime samenzwering gaat alleen uit van Satan, opdat hij verdriet moge veroorzaken aan de gelovigen maar het kan hun niet schaden dan met God’s toelating. Laat dus de gelovigen in God hun vertrouwen stellen.

[58:11]

O, gij die gelooft, als er u gezegd wordt: "Maakt plaats in vergaderingen, maakt dan plaats; God zal rijkelijk plaats voor u maken. En als er gezegd wordt "Staat op" staat dan op; God zal de gelovigen onder u en hen die kennis werd gegeven in rang verheffen. En God is goed op de hoogte van hetgeen gij doet.

[58:12]

O, gij die gelooft, indien gij de boodschapper (in het bijzonder) wiltraadplegen, geeft dan een liefdegift vóór uw raadpleging. Dat is beter voor u en reiner. Maar als gij niets bezit dan is God Vergevensgezind, Genadevol.

[58:13]

Zijt gij bezorgd inzake het geven van liefdegiften voor uw bijzondere raadpleging? Indien gij dat niet doet en God heeft zich met barmhartigheid tot u gewend, houdt dan het Gebed en betaalt de Zakaat en gehoorzaamt God en Zijn boodschapper. En God is goed op de hoogte van hetgeen gij doet.

[58:14]

Hebt gij degenen niet gezien, die zich bevrienden met een volk, waarop God vertoornd was? Zij zijn noch de uwen noch de hunnen, zij zweren bij de leugen tegen beter weten in.

[58:15]

God heeft voor hen een zware straf bereid. Slecht is inderdaad hetgeen zij doen.

[58:16]

Zij hebben van hun eden een schild gemaakt en zij leiden anderen van het pad van God af; voor hen zal er een vernederende straf zijn.

[58:17]

Noch hun bezittingen, noch hun kinderen zullen hen tegen God iets baten, dit zijn de bewoners van het Vuur en zij zullen daarin vertoeven.

[58:18]

De Dag waarop God hen allen zal opwekken, zullen zij tot Hem zweren zoals zij dit tot u deden en zij zullen denken dat zij iets bereiken. Ziet toe, zij zijn zeker leugenaars.

[58:19]

Satan heeft hen volledig in zijn macht, en heeft hen de gedachtenis aan God doen vergeten. Zij behoren tot Satans partij. Ziet toe, Satans partij is de verliezer.

[58:20]

Waarlijk, degenen die God en Zijn Boodschapper tegenwerken zullen worden vernederd.

[58:21]

God heeft verordend: "Voorwaar Ik en Mijn boodschappers zullen zegevieren." Voorzeker God is Sterk, Almachtig.

[58:22]

Gij zult geen mensen vinden die in God en de Laatste Dag geloven, terwijl zij iemand liefhebben die God en Zijn boodschapper tegenwerkt, zelfs al waren dezen hun vader of hun kinderen, of hun broeders, of hun verwanten. Dezen zijn degenen, in wier hart God geloof heeft ingegrift en die Hij gesterkt heeft met Zijn Geest. En Hij zal hen toelaten in tuinen waardoor rivieren stromen. Daarin zullen zij vertoeven. God heeft welbehagen in hen en zij hebben welbehagen in Hem. Zij behoren tot God’s partij. Voorwaar, God’s partij zal zegevieren.

 

De bijeenkomst

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[59:1]

Alles wat in de hemelen en op aarde is, verheerlijkt God; en Hij is de Almachtige, de Alwijze.

[59:2]

Hij is het Die de ongelovigen onder de mensen van het Boek, uit hun huizen zette bij de eerste verbanning. Gij dacht niet dat zij zouden weggaan en zij dachten dat hun vestingen hen zouden beschermen tegen God. Maar God kwam tot hen, vanwaar zij Hem niet verwachtten, en wierp schrik in hun hart, zodat zij hun huizen met hun eigen handen en met die van de gelovigen vernielden. Trekt er daarom een lering uit, o gij die ogen hebt.

[59:3]

En indien God hun geen verbanning voorgeschreven had, zou Hij hen zeker in deze wereld (nog zwaarder) hebben bestraft. En voor hen is in het Hiernamaals de straf van het Vuur.

[59:4]

Dat is omdat zij God en Zijn boodschapper tegenwerkten - en hij die God tegenwerkt - waarlijk, God is streng in het straffen.

[59:5]

Welke palmbomen gij ook hebt nedergehouwen of op hun wortels hebt laten staan, het was met God’s toelating, opdat Hij de overtreders mocht vernederen.

[59:6]

Hetgeen God van hen als buit aan, Zijn boodschapper heeft gegeven daarvoor spoordet gij noch paard noch kamelen aan; maar God geeft macht aan Zijn boodschappers over wie Hij wil. En God heeft macht over alle dingen.

[59:7]

Wat God aan Zijn boodschapper heeft gegeven als buit van het volk van de stadsgebieden, is voor God en Zijn boodschapper en voor de naaste familieleden en de wezen en de armen en de reiziger, opdat het niet alleen in omloop moge zijn tussen de rijken onder u. En wat de boodschapper u ook moge geven, neemt het en wat Hij u ook verbiedt, onthoudt u daarvan. En vreest God, zeker, God is streng in het straffen.

[59:8]

Een deel behoort aan de arme vluchtelingen die van hun huizen en hun eigendommen zijn verdreven, terwijl zij de genade van God en Zijn welbehagen zochten en God en Zijn boodschapper hielpen; dit zijn de waarachtigen.

[59:9]

En degenen die zich in de stad hebben gehuisvest en(anderen) vóórgingen in het geloof, hebben diegenen lief, die tot hen de toevlucht nemen, en gevoelen geen behoefte in hun hart aan hetgeen hun gegeven wordt, zij geven anderen de voorkeur boven zichzelf, al verkeren zij zelf in armoede. En wie voor zijn eigen vrekkigheid wordt behoed, hij is voorzeker geslaagd.

[59:10]

En degenen die na hen kwamen, zeggen: "Onze Heer, vergeef ons en onze broeders, die ons voorafgingen in het geloof, en laat geen wrok in ons hart blijven tegen de gelovigen. Onze Heer! Gij zijt inderdaad Liefderijk, Genadevol."

[59:11]

Hebt gij de huichelaars gezien? Zij zeggen tegen hun ongelovige broeders onder de mensen van het Boek: "Indien gij verdreven wordt, zullen wij zeker met u medegaan, en wij zullen nooit iemand ten (nadele van) uw zaak gehoorzamen en als gij wordt aangevallen zullen wij u beslist helpen." Maar God is getuige dat zij leugenaars zijn.

[59:12]

Als zij (de ongelovigen) verbannen zouden worden, zouden (de huichelaars) nooit met hen medegaan en als zij aangevallen zouden worden, zouden zij hen nooit helpen. En indien zij hielpen zouden zij zeker op de vlucht slaan en dan zullen zij niet geholpen worden.

[59:13]

Voorzeker zij hebben meer angst in hun hart voor u (Moslims) dan voor God. Dat is omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt.

[59:14]

Zij zullen u niet bestrijden zelfs allen tezamen, tenzij in versterkte steden of achter muren, ofschoon zij onderling grote dapperheid tonen. Gij denkt dat zij eensgezind zijn maar hun harten zijn verdeeld. Dat is omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt.

[59:15]

Evenals voor degenen die kort vóór hen het kwade gevolg hunner daden ondergingen, is er voor hen een pijnlijke straf.

[59:16]

Evenals Satan, wanneer hij tegen de mens zegt: "Verwerp (de waarheid)"; maar wanneer deze haar verwerpt zegt hij: "Ik heb niets met u uitstaande, voorzeker, ik vrees God, de Heer der Werelden."

[59:17]

Daarom zal het einde van beiden wezen, dat zij samen in het Vuur zullen vertoeven; dit is het loon der onrechtvaardigen.

[59:18]

O gij die gelooft, vreest God; en laat iedere ziel acht geven op hetgeen zij voor morgen voorbereidt. En vreest God, voorzeker God is op de hoogte van hetgeen gij doet.

[59:19]

En weest niet als degenen die God vergaten, zodat Hij hun hun eigen ziel heeft doen vergeten. Zij zijn de overtreders.

[59:20]

De bewoners van het Vuur en de bewoners van het paradijs zijn niet gelijk: de bewoners van het paradijs zullen slagen.

[59:21]

Indien Wij deze Koran op een berg hadden doen neerkomen, dan hadt gij de berg zich zien vernederen en splijten uit vrees voor God. Deze gelijkenissen zetten Wij aan de mensen voor opdat zij er over nadenken.

[59:22]

Hij is God, naast Wie er geen God is, de Kenner van het onzienlijke en het zienlijke, Hij is de Barmhartige, de Genadevolle.

[59:23]

Hij is God, naast Wie er geen God is, de Koning, de Heilige, de Brenger van Vrede, de Schenker van Veiligheid, de Beschermer, de Machtige, de Krachtige, Bezitter van Grootheid. Verheven is God boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.

[59:24]

Hij is God, de Schepper, de Maker, de Vormer. Hij heeft de schoonste namen. Alles wat in de hemelen en op aarde is verheerlijkt Hem en Hij is de Almachtige, de Alwijze.

 

De vrouw die verhoord zal worden

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[60:1]

O gij die gelooft, neemt Mijn vijanden en uw vijanden niet tot vrienden! Biedt gij hun vriendschap aan, hoewel zij de Waarheid die tot u is gekomen hebben verworpen en de boodschapper en uzelf verdrijven, omdat gij in God uw Heer gelooft? Indien gij optreedt om voor Mijn zaak te strijden en Mijn welbehagen te zoeken, zoudt gij hun dan in het geheim vriendschap betuigen? En Ik weet het beste wat gij verbergt en wat gij openbaar maakt. En wie van u zo handelt, is zeker van de rechte weg afgedwaald.

[60:2]

Als zij de overhand over u krijgen zullen zij als vijanden tegenover u handelen, en zij zullen hun handen en tong naar u uitsteken om u kwaad te berokkenen, en zij wensen vurig dat gij ongelovigen zult worden.

[60:3]

Noch uw familiebanden noch uw kinderen zullen u op de Dag der Opstanding iets baten. Hij zal over u beslissen. En God ziet alles wat gij doet.

[60:4]

Er is een goed voorbeeld voor u in Abraham en degenen die met hem waren toen zij tegen hun volk zeiden: "Wij hebben niets uitstaande met u en hetgeen gij buiten God aanbidt. Wij verwerpen u en er is tussen u en ons eeuwige vijandschap en haat ontstaan, tenzij gij in God, de Enige gelooft." - uitgezonderd het woord van Abraham tot zijn vader: "Ik zal zeker om vergiffenis voor u vragen, ik heb niets van God ten uwen behoeve. - Onze Heer, in U stellen wij ons vertrouwen en tot U wenden wij ons, en naar U is de terugkeer.

[60:5]

Onze Heer, maak ons niet tot een voorwerp van beproeving voor de ongelovigen en vergeef ons o, Heer, voorzeker Gij, Gij zijt de Almachtige, de Alwijze."

[60:6]

Voorzeker, zij zijn een goed voorbeeld voor een ieder onder u die God en de Laatste Dag vreest. En wie zich (van de Waarheid) afwendt, - waarlijk, God is zich zelf genoeg, Geprezen.

[60:7]

Het is mogelijk dat God liefde zal kweken tussen u en diegene van hen met wie gij in vijandschap verkeert; want God is Almachtig en God is Vergevensgezind, Genadevol.

[60:8]

God verbiedt u niet, degenen, die niet tegen u om de godsdienst hebben gevochten, noch u uit uw huizen hebben verdreven, goed te doen en rechtvaardig te behandelen; voorzeker, God heeft de rechtvaardigen lief.

[60:9]

Maar God verbiedt u vriendschap te betonen aan degenen, die tegen u gevochten hebben om de godsdienst, en die u uit uw huizen hebben verdreven of geholpen hebben u te verdrijven. En wie hun ook vriendschap aanbiedt, dezen zijn de boosdoeners.

[60:10]

O, gij die gelooft wanneer gelovige vrouwen tot u komen als vluchtelingen, beproeft haar (geloof); God kent hun geloof het beste. Als gij dan vindt dat zij gelovig zijn, zendt haar niet terug naar de ongelovigen. Deze vrouwen zijn voor hen niet wettig, noch zijn de ongelovigen wettig voor deze vrouwen. Maar betaalt (aan de echtgenoten) wat zij besteed hebben. En het is geen zonde voor u haar te huwen als gij haar haar huwelijksgift hebt gegeven. En houdt niet vast aan huwelijksbanden met ongelovige vrouwen; maar vraagt om hetgeen gij besteed hebt; en laten zij vragen om hetgeen zij besteed hebben. Dat is het gebod van God.

[60:11]

En als enig bezit door uw vrouwen van u overgaat in de handen der ongelovigen geeft dan in het omgekeerde geval aan diegenen, wier vrouwen zijn weggegaan hetzelfde als z. aan hun vrouwen besteed hadden. En vreest God in Wie gij gelooft.

[60:12]

O profeet! Wanneer gelovige vrouwen tot u komen, haar eed van trouw aan u afleggende: dat zij niets met God zullen vereenzelvigen, en dat zij noch zullen stelen, noch overspel plegen, noch hun kinderen doden, noch laster die zij moedwillig hebben verzonnen, zullen uiten, noch ongehoorzaam zullen zijn aan u in wat recht is, neem dan haar trouw aan en vraag vergiffenis voor haar van God. Waarlijk, God is Vergevensgezind, Genadevol.

[60:13]

O gij die gelooft, bevriendt u niet met een volk waarmee God vertoornd is; zij wanhopen aan het Hiernamaals zoals de ongelovigen wanhopen aan hen, die in de graven liggen.

 

De strijdplaats

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[61:1]

Wat zich ook in de hemelen en op de aarde bevindt, verheerlijkt God; Hij is de Almachtige, de Alwijze.

[61:2]

O gij die gelooft, waarom zegt gij hetgeen gij niet doet?

[61:3]

Het is afkeurenswaardig bij God dat gij zegt hetgeen gij niet doet.

[61:4]

Voorzeker, God heeft diegenen lief die terwille van Hem strijden in geordende gelederen, alsof zij een hechte muur vormen.

[61:5]

En toen Mozes tegen zijn volk zeide: "O mijn volk, waarom ergert gij mij, wetende dat ik God’s boodschapper voor u ben?" En toen zij afdwaalden deed God hun hart zich afwenden, want God leidt het opstandige volk niet.

[61:6]

En toen Jezus, zoon van Maria, zeide: "O kinderen van Israël, Ik ben God’s boodschapper voor u, datgene bevestigend wat vóór mij in de Torah was, en een blijde tijding gevende van een boodschapper die na mij komen zal, zijn naam zal Ahmad zijn." En als hij tot hen komen zal met duidelijke bewijzen zullen zij zeggen: "Dit is louter bedrog."

[61:7]

Wie is onrechtvaardiger dan hij die leugen over God verzint, terwijl hij opgeroepen wordt tot de Islam? God leidt het onrechtvaardige volk niet.

[61:8]

Zij wensen God’s licht door hun mond te doven, maar God zal Zijn licht vervolmaken, hoewel de ongelovigen er afkerig van zijn.

[61:9]

Hij is het Die Zijn boodschapper heeft gezonden met leiding en de godsdienst der Waarheid, opdat hij deze moge doen zegevieren over alle andere godsdiensten, al zijn de afgodendienaren er afkerig van.

[61:10]

O gij die gelooft, zal ik u inlichten over een handel die u zal redden van een pijnlijke straf?

[61:11]

Dat gij in God en Zijn boodschapper gelooft en voor de zaak van God met uw bezit en uw persoon strijdt. Dat is beter voor u als gij het weet.

[61:12]

Hij zal u uw zonden vergeven en u in tuinen leiden waar doorheen rivieren stromen en tot reine woningen toelaten in tuinen der Eeuwigheid. Dat is de grote zegepraal.

[61:13]

En nog meer waarnaar gij verlangt: hulp van God en een spoedige overwinning. En geef blijde tijding aan de gelovigen.

[61:14]

O, gij die gelooft, weest God’s helpers, zoals toen Jezus, zoon van Maria, tot zijn discipelen zeide: "Wie zijn mijn helpers terwille van God?" De discipelen antwoordden: "Wij zijn God’s helpers!" Toen geloofde een gedeelte van de kinderen Israëls, terwijl een ander deel niet geloofde maar Wij hielpen de gelovigen tegen hun vijand en zij werden overwinnaars.

 

De bijeenkomst

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[62:1]

Alles wat zich in de hemelen en op aarde bevindt verheerlijkt God, de Koning, de Heilige, de Almachtige, de Alwijze.

[62:2]

Hij is het Die onder de ongeletterden een boodschapper heeft verwekt die Zijn tekenen onder hen verkondigt en hen zuivert en hun het Boek en de wijsheid onderwijst, ofschoon zij voorheen in openbare dwaling verkeerden.

[62:3]

En ook anderen die dezen (gelovigen) nog niet hebben ontmoet. Hij is de Almachtige, de Alwijze

[62:4]

Dat is God’s genade, Hij schenkt haar aan wie Hij wil; en God is de Heer van grote genade.

[62:5]

Degenen die belast zijn met de Torah en deze niet naleven, zijn als een ezel die boeken draagt. Slecht is de staat van het volk dat de tekenen van God verwerpt. En God leidt het onrechtvaardige volk niet.

[62:6]

Zeg: "O gij Joden als gij denkt dat gij met uitsluiting van andere mensen de vrienden van God zijt, wenst dan de dood als gij de waarheid spreekt."

[62:7]

Maar zij zullen deze nooit wensen vanwege hetgeen hun handen hebben uitgevoerd. En God kent de onrechtvaardigen goed.

[62:8]

Zeg: "De dood waarvoor gij vlucht zal u zeker treffen. Dan zult gij tot de Kenner van het onzichtbare en zichtbare teruggebracht worden, en Hij zal u inlichten over hetgeen gij placht te doen."

[62:9]

O, gij die gelooft! Wanneer op Vrijdag de oproep tot het gebed is uitgezonden, haast u dan God gedachtig te zijn en verlaat de handel. Dit is beter voor u indien gij het weet.

[62:10]

En als het gebed geëindigd is, verspreidt u dan over het land en zoekt naar God’s genade, en gedenkt God vaak, opdat gij moogt slagen.

[62:11]

Maar indien zji koopwaar of enig vermaak zien, gaan zij er haastig heen en laten u staan. Zeg: "Hetgeen bij God is, is beter dan vermaak en handel, en God is de beste Onderhouder."

 

De huichelaars

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[63:1]

Wanneer de huichelaars tot u komen, zeggen zij: "Wij getuigen dat gij inderdaad de boodschapper van God zijt." God weet dat gij Zijn boodschapper zijt, en God getuigt dat de huichelaars inderdaad leugenaars zijn.

[63:2]

Zij hebben hun eden tot een schild gemaakt; zo leiden zij mensen van God’s weg af. Hetgeen zij doen is zeker slecht.

[63:3]

Dat is omdat zij het geloof omhelsden en daarna verwierpen. Derhalve is een zegel op hun hart gedrukt en zij begrijpen niet (meer).

[63:4]

En wanneer gij hen ziet, behaagt hun uterlijk u en indien zij spreken luistert gij naar hen. Zij lijken op aangeklede stukken hout. Zij denken dat ieder gerucht tegen hen is. Zij zijn (uw) vijanden, neemt u daarom voor hen in acht. God’s vloek zij over hen! Hoe ver zijn zij afgewend (van de Waarheid)!

[63:5]

En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Komt, de boodschapper van God zal voor u om vergiffenis vragen," dan wenden zij hun hoofd af en gij ziet hen zich hoogmoedig terugtrekken.

[63:6]

Het is hetzelfde of gij wel of niet voor hen om vergiffenis vraagt, God zal hen stellig niet vergeven. Voorzeker, God leidt het opstandige volk niet.

[63:7]

Zij zijn het die zeggen, "Besteedt niets voor degenen die met de boodschapper van God zijn zodat deze weglopen"- terwijl aan God de schatten der hemelen en der aarde behoren; doch de huichelaars begrijpen dit niet.

[63:8]

Zij zeggen: "Als wij naar Madinah terugkeren zal de aanzienlijkste er zeker de minste uitdrijven;" maar eer behoort aan God, Zijn boodschapper en de gelovigen; de huichelaars echter weten het niet.

[63:9]

O, gij die gelooft, laat uw rijkdommen en uw kinderen u niet afleiden van de gedachtenis aan God. En wie dat doet behoort tot de verliezers.

[63:10]

En besteedt uit datgene waarvan Wij u voorzien hebben voordat de dood één uwer overvalt en deze zegt: "Mijn Heer! Waarom hebt Gij mij niet voor een wijle uitstel verleend, opdat ik aalmoezen zou kunnen geven en tot de rechtvaardigen behoren?"

[63:11]

En God geeft niemand uitstel wanneer zijn tijd is gekomen; en God is volkomen op de hoogte van hetgeen gij doet.

 

Beider verlies en winst

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[64:1]

Wat er ook in de hemelen en op aarde is, verheerlijkt God; Hem is het Koninkrijk en de Lof, want Hij heeft macht over alle dingen.

[64:2]

Hij is het Die u geschapen heeft; maar sommigen uwer zijn ongelovig en sommigen uwer zijn gelovig; en God ziet hoe gij handelt.

[64:3]

Hij schiep de hemelen en de aarde in waarheid, en Hij heeft u gevormd en een schone gedaante gegeven, en tot Hem is aller terugkeer.

[64:5]

Heeft het verhaal u niet bereikt van degenen die vroeger ongelovig waren? Zo ondergingen zij het kwade gevolg van hun gedrag, en hen wacht een pijnlijke straf.

[64:6]

Deze (gingen onder) omdat hun boodschappers met duidelijke bewijzen tot hen kwamen, maar zij zeiden: "Zullen stervelingen ons leiden?" Daarom verwierpen zij (de Waarheid) en wendden zich af, God toonde Zijn zelfgenoegzaamheid, want AIlah is Zichzelf-genoeg, Geprezen.

[64:7]

De ongelovigen denken dat zij niet zullen worden opgewekt. Zeg: "Ja, bij mijn Heer, gij zult zeker herrijzen; dan zult gij worden onderricht omtrent hetgeen gij deedt. En dat is gemakkelijk voor God."

[64:8]

Gelooft daarom in God en Zijn boodschapper, en in het Licht dat Wij nedergezonden hebben. En God is op de hoogte van hetgeen gij doet.

[64:9]

Wanneer Hij u voor de Dag der Verzameling zal bijeenroepen, zal dit de tijd voor onthulling der gebreken zijn. En hij die gelooft in God en recht doet, - hem zal Hij zuiveren van zijn fouten en Hij zal hun tot tuinen toegang geven waardoor rivieren stromen, om daarin voor eeuwig te vertoeven. Dat is de grote zegepraal.

[64:10]

Maar wie Onze tekenen verwerpen en loochenen, zullen de bewoners van het Vuur zijn, daarin zullen zij vertoeven, en dat is een slechte bestemming!

[64:11]

Er gebeurt geen ongeluk zonder toelating van God. En wie in God gelooft, - Hij leidt zijn hart. - En God heeft kennis van alle dingen.

[64:12]

Gehoorzaamt dus aan God en gehoorzaamt de boodschapper. Maar indien gij u afwendt dan berust op Onze boodschapper alleen, de boodschap duidelijk over te brengen.

[64:13]

God! Er is geen God dan Hij; laat de gelovigen daarom in God hun vertrouwen stellen.

[64:14]

O, gij gelovigen, er zijn onder uw echtgenoten en kinderen die uw vijanden zijn, neemt u dus voor hen in acht. En indien gij verontschuldigt en door de vingers ziet en vergeeft; dan is God Vergevensgezind, Genadevol.

[64:15]

Uw rijkdommen en uw kinderen zijn slechts een beproeving; doch bij God is er een grote beloning.

[64:16]

Weest godvruchtig naar vermogen, luistert, gehoorzaamt en geeft weg, dat is beter voor u. En degenen die voor eigen vrekkigheid zijn behoed zullen slagen.

[64:17]

Indien gij een goede lening met God sluit, zal Hij deze voor u vermenigvuldigen en Hij zal u vergeven; want God is Waarderend, Verdraagzaam.

[64:18]

De Kenner van het onzienlijke en het zienlijke, de Almachtige, de Alwijze.

 

De scheiding

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[65:1]

O, profeet, indien gij van de vrouwen scheidt, scheidt dan van haar voor de vastgestelde periode en berekent de periode, en vreest God uw Heer. Verdrijft haar niet uit haar vertrekken, noch behoeven zij uit zichzelf weg te gaan (vóór de bepaalde termijn) tenzij zij zich openlijk onbetamelijk gedragen. Dit zijn God’s vastgestelde grenzen; en wie de door God bepaalde grenzen overschrijdt doet zeker zijn eigen ziel onrecht aan. Gij weet niet; misschien zal God daarna iets beters teweegbrengen.

[65:2]

Als zij dan haar termijn bereikt hebben, neemt haar op een vriendelijke manier terug, of scheidt van haar op een behoorlijke wijze en roept twee rechtvaardigen vanuit uw midden tot getuigen en laat dit een ware getuigenis zijn voor God. Dit is een vermaning voor hem die in God en de laatste Dag gelooft. En voor hem die God vreest, zal Hij een uitweg bereiden.

[65:3]

En Hij zal hem onderhouden vanwaar gij het niet verwacht. En voor hem, die zijn vertrouwen in God stelt, is God toereikend. Voorwaar, God volbrengt Zijn voornemen, Hij heeft voor alles een maatstaf bepaald.

[65:4]

En indien gij twijfelt aangaande diegenen uwer vrouwen, die geen menstruatie meer verwachten, haar (wacht) periode is drie maanden, hetzelfde geldt ook voor degenen die haar menstruatie nog niet hebben gehad. En de wachtperiode voor de zwangeren duurt tot zij verlost zijn. En degenen die God vrezen, zal Hij van het nodige voorzien door Zijn gebod.

[65:5]

Dat is het bevel van God dat Hij u heeft geopenbaard. En wie God vreest, van hem zal Hij zijn fouten wegnemen en zijn loon zal vergroot worden.

[65:6]

Herbergt haar (van wie gij scheidt) in de huizen waar gij vertoeft, overeenkomstig uw middelen; en doet haar geen kwaad om het haar moeilijk te maken. En als zij zwanger zijn, onderhoudt haar tot zij verlost zijn. En als zij haar kind voor u zogen geeft haar vergoeding en beraadslaagt tezamen in vriendelijkheid; maar als gij het lastig voor elkander maakt laat dan een andere vrouw het kind zogen.

[65:7]

Laat hij die overvloed heeft geven uit zijn overvloed. En laat hij wiens middelen beperkt zijn, geven overeenkomstig hetgeen God hem heeft gegeven. God belast geen ziel boven hetgeen Hij haar heeft gegeven. God zal weldra verlichting verlenen na ongemak.

[65:8]

Hoe vele steden kwamen niet in opstand tegen het gebod van hun Heer en van Zijn boodschappers! Wij riepen ze dan tot een strenge verantwoording en kastijdden haar met strenge kastijding.

[65:9]

Zo ondervonden zij het kwade gevolg van hun gedrag en het einde (hiervan) was de ondergang.

[65:10]

God heeft hun een strenge straf bereid; vreest daarom God, o gij mensen van verstand, die gelooft! God heeft inderdaad een vermaning tot u nedergezonden.

[65:11]

Een boodschapper, die aan u de duidelijke woorden van God voordraagt, opdat hij degenen die geloven en goede daden verrichten uit de duisternis in het licht moge brengen; en wie in God gelooft en goed doet, hem zal Hij in tuinen toelaten waar doorheen rivieren stromen om daarin voor eeuwig te vertoeven. God heeft hem inderdaad een voortreffelijk onderhoud geschonken.

[65:12]

God is Hij Die de zeven hemelen schiep, en van de aarde desgelijks. Het gebod daalt in hun midden neder, opdat gij moogt weten dat God macht heeft over alle dingen, en dat God alle dingen in zijn kennis omvat.

 

Denkend dat iets verboden is

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[66:1]

O profeet, waarom verbiedt gij u hetgeen God voor u wettig heeft gemaakt? Zoekt gij het behagen uwer vrouwen? En God is Vergevensgezind, Genadevol.

[66:2]

God heeft de annulatie van uw eden voor u verplichtend gesteld en God is uw Beschermer en Hij is Alwetend, Alwijs.

[66:3]

Toen de profeet een woord aan een zijner vrouwen toevertrouwde en zij het daarna ruchtbaar maakte (aan een andere), deelde God hem dit mede. Hij maakte een deel er van bekend en verzweeg een deel ervan. En toen hij het haar vertelde, zeide zij: "Wie gaf u hiervan kennis? " Hij zeide: "De Alwetende, de van alles op de hoogte, heeft mij er bericht van gegeven."

[66:4]

Als gij beide (vrouwen) u tot God wendt en uw hart is reeds hiertoe geneigd (dan is het wel) - Maar indien gij samenspant tegen hem (de profeet), dan is God zeker zijn Beschermer, bovendien zijn Gabriël, de rechtvaardigen onder de gelovigen en de engelen zijn helpers.

[66:5]

Indien hij van u scheidt, is het mogelijk dat zijn Heer hem betere vrouwen dan u zal geven, die Moslim zijn en onderdanig, gelovig, gehoorzaam, berouwvol, vroom, gewend te vasten, weduwen of maagden.

[66:6]

O gij die gelooft, redt u zelf en uw gezinnen van het Vuur, welks brandstof mensen en stenen zijn, waarover engelen zijn, hard en streng, die God niet ongehoorzaam zijn in hetgeen Hij hun beveelt, en volvoeren wat hun wordt geboden.

[66:7]

O, gij ongelovigen, verontschuldigt u vandaag niet! U zal slechts vergolden worden voor hetgeen gij placht te doen.

[66:8]

O gij gelovigen, wendt u tot God in oprecht berouw. Het kan zijn dat uw Heer uw fouten van u zal verwijderen en u in tuinen toelaten waar doorheen rivieren stromen, op de Dag waarop God de profeet alsmede de gelovigen niet zal vernederen. Hun licht zal vóór hen en van hun rechter handen uitgaan. Zij zullen zeggen: "Onze Heer, volmaak ons licht voor ons en vergeef ons; want Gij hebt macht over alle dingen."

[66:9]

O profeet, strijd tegen de ongelovigen en de huichelaars en wees streng tegen hen. Hun woning is de hel en dit is een kwade bestemming!

[66:10]

God vergelijkt de ongelovigen met de vrouw van Noach en met die van Lot. Zij behoorden aan twee Onzer rechtvaardige dienaren maar zij waren hun ontrouw. Daarom baatten haar echtgenoten haar niet tegen God, en er werd tot hen gezegd: "Gaat het Vuur in tezamen met degenen die er binnengaan."

[66:11]

En God vergelijkt de gelovigen met de vrouw van de farao toen zij zeide: "Mijn Heer! bouw voor mij een huis bij U in het Paradijs, verlos mij van farao en zijn daden en verlos mij van het onrechtvaardige volk."

[66:12]

En met Maria, de dochter van Imraan, die haar kuisheid bewaarde; Toen ademden Wij haar Onze geest in - zij geloofde in het Woord van haar Heer en Zijn Boeken en behoorde tot de gehoorzamen.