Part 30

 

Het Nieuws

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[78:1]

Waarover vragen zij?

[78:2]

Over de grote aankondiging,

[78:3]

Waaromtrent zij (van mening) verschillen?

[78:4]

Waarlijk, zij zullen het spoedig te weten komen.

[78:5]

Nogmaals zij zullen het weldra te weten komen.

[78:6]

Hebben Wij de aarde niet als een bed gespreid?

[78:7]

En de bergen als palen opgezet?

[78:8]

En hebben Wij u niet in paren geschapen?

[78:9]

En hebben Wij uw slaap niet tot rusten bestemd?

[78:10]

En hebben Wij de nacht niet als een mantel gemaakt.

[78:11]

En hebben Wij de dag niet voor (het zoeken) naar levensonderhoud gemaakt?

[78:12]

En hebben Wij niet zeven sterke (hemelen) boven u gebouwd;

[78:13]

En daarin een stralende lamp geplaatst?

[78:14]

En zenden Wij niet vanuit de wolken regen neder die voortstroomt.

[78:15]

Opdat Wij daardoor graan en plantengroei voortbrengen.

[78:16]

En weelderige tuinen?

[78:17]

Voorzeker, de Dag der beslissing is bepaald;

[78:18]

De Dag waarop de bazuin wordt geblazen; dan zult gij in scharen komen.

[78:19]

En de hemel wordt geopend en zal vele poorten hebben.

[78:20]

En de bergen verdwijnen en worden tot een luchtspiegeling.

[78:21]

Voorzeker de hel ligt in een hinderlaag.

[78:22]

Een tehuis voor de opstandigen.

[78:23]

Die daarin lange tijd zullen vertoeven.

[78:24]

Zij zullen daar geen koelte hebben en geen dronk smaken,

[78:25]

Behalve kokend water en een stinkende vloeistof die verschrikkelijk koud is.

[78:26]

Een passende vergelding (voor hun daden).

[78:27]

Zij verwachtten geen rekening.

[78:28]

En verwierpen Onze tekenen geheel.

[78:29]

En Wij hebben alles in een boek neergeschreven.

[78:30]

Smaakt dus de straf! Wij zullen u slechts hierin doen toenemen.

[78:31]

Voorwaar, er is triomf voor de rechtvaardigen,

[78:32]

Beschutte tuinen en wijnbergen.

[78:33]

En jeugdige gezellen, gelijk in leeftijd.

[78:34]

En een gevulde beker.

[78:35]

Zij horen daar geen ijdele gesprekken noch leugens!

[78:36]

Een beloning van uw Heer, een toereikende gave,

[78:37]

Van de Heer der hemelen en der aarde en van alles wat daar tussen is, de Barmhartige. Niemand zal Hem kunnen aanspreken.

[78:38]

De Dag waarop de Geest en de (andere) engelen in gelederen opgesteld staan, zullen zij niet spreken, met uitzondering van hem aan wie de Barmhartige het toestaat en die alleen zal spreken wat recht is.

[78:39]

Die Dag is de werkelijkheid. Daarom, laat hij die het wil een toevlucht bij zijn Heer zoeken.

[78:40]

Voorwaar, Wij hebben u voor een straf die nabij is gewaarschuwd; de Dag waarop de mens zal zien wat hij heeft uitgevoerd en (waarop) de ongelovige zal zeggen: "O, ware ik maar stof geweest!"

 

An-Naziaat

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[79:1]

Bij hen die zich volledig inspannen,

[79:2]

En bij hen die hun werk met vreugde verrichten,

[79:3]

En bij hen die snelle vorderingen maken.

[79:4]

En bij hen die de eersten willen zijn

[79:5]

En bij hen die de zaak regelen.

[79:6]

De Dag waarop de bevende (aarde) zal beven,

[79:7]

Hierop zal volgen, wat volgen moet.

[79:8]

Op die Dag zullen de harten kloppen.

[79:9]

En de ogen zullen nedergeslagen zijn.

[79:10]

Zij (de ongelovigen) zeggen: "Zullen wij werkelijk tot onze vroegere toestand worden teruggebracht,

[79:11]

Zelfs al zijn wij vergane beenderen geworden?"

[79:12]

Zij zeggen: "Dan zou deze opstanding een ondergang zijn."

[79:13]

Daar is slechts één dreigende roep.

[79:14]

En ziet, zij zijn opgewekt.

[79:15]

Heeft het verhaal van Mozes u niet bereikt?

[79:16]

Toen zijn Heer hem in het heilige dal van Towa toeriep, (zeggende):

[79:17]

Ga naar Pharao; want hij is opstandig.

[79:18]

En zeg tot hem: Zoudt gij u willen reinigen?

[79:19]

En ik zal u tot uw Heer leiden opdat gij Hem moogt vrezen."

[79:20]

Toen toonde hij hem (Pharao) het grote teken,

[79:21]

Maar deze verwierp het en gehoorzaamde niet;

[79:22]

Maar wendde zich daarna haastig af.

[79:23]

En hij (Pharao) verzamelde de zijnen en riep uit:

[79:24]

(Zeggende), "Ik ben uw Heer de Allerhoogste."

[79:25]

Daarop greep God hem aan met een voorbeeldige straf voor de toekomst en voor die tijd.

[79:26]

Waarlijk daarin is een les voor hem die vreest.

[79:27]

Zijt gij moeilijker te scheppen dan de hemel die Hij heeft gebouwd?

[79:28]

Hij verhief hem hoog en maakte hem volmaakt.

[79:29]

En Hij maakte de nacht donker en bracht het daglicht voort;

[79:30]

En ook de aarde spreidde hij uit.

[79:31]

Daaruit bracht Hij water en weide voort.

[79:32]

En Hij maakte de bergen onwrikbaar.

[79:33]

Een voorziening voor u en voor uw vee.

[79:34]

Maar als de grote ramp zal komen,

[79:35]

De Dag waarop de mens zich zal herinneren hetgeen hij heeft gedaan,

[79:36]

En de hel zal zichtbaar gemaakt worden voor hem die ziet.

[79:37]

Dan zal (voor hem) die opstandig is geweest,

[79:38]

En die het leven dezer wereld verkoos,

[79:39]

Brandend Vuur zijn tehuis zijn.

[79:40]

Doch voor hem die vreesde voor zijn Heer te staan, en die zijn ziel van begeerten onthield,

[79:41]

Zal het paradijs zeker zijn verblijf zijn.

[79:42]

Zij vragen u omtrent het Uur: "Wanneer zal het komen?"

[79:43]

Maar datgene waarmede gij u bezighoudt

[79:44]

De uitkomst daarvan is bij uw Heer.

[79:45]

Gij zijt slechts een waarschuwer voor hem die vreest.

[79:46]

Op de dag waarop zij dit zullen zien, (zal het zijn) alsof zij slechts een avond of een morgen (op de aarde) hadden vertoefd.

 

Hij Fronste

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[80:1]

Hij (de profeet) fronste (zijn voorhoofd) en wendde zich af.

[80:2]

Omdat er een blinde man tot hem kwam.

[80:3]

(Mens) wat weet gij? Misschien wilde hij zich laten louteren.

[80:4]

Of hij kon om raad komen, en die raad zou hem van nut kunnen zijn.

[80:5]

Maar aan hem, die onverschillig is

[80:6]

Schenkt gij uw aandacht,

[80:7]

Hoewel gij er niet voor aansprakelijk zijt als hij zich niet loutert.

[80:8]

Maar hij die zich tot u haast,

[80:9]

En God vreest,

[80:10]

Voor hem zijt gij onverschillig.

[80:11]

Neen! Voorwaar, het is een vermaning.

[80:12]

Dus, wie het wil, laat hem er lering uit trekken.

[80:13]

(Dit is) in verheven geschriften,

[80:14]

Hoogstaand en rein,

[80:15]

In de handen van schrijvers,

[80:16]

Edel, deugdzaam.

[80:17]

Wee de mens! Hoe ondankbaar is hij!

[80:18]

Waaruit heeft Hij hem geschapen?

[80:19]

Uit een kleine levenskiem schept Hij hem en stelt zijn verhoudingen vast.

[80:20]

Dan effent Hij de weg voor hem,

[80:21]

Dan doet Hij hem sterven en geeft hem aan het graf over,

[80:22]

Dan, wanneer Hij wil, zal Hij hem weer opwekken.

[80:23]

Neen, hij heeft hetgeen Hij hem gebood, niet volbracht.

[80:24]

Laat nu de mens naar zijn voedsel zien;

[80:25]

Hoe Wij water doen neerstromen,

[80:26]

Dan de aarde splijten,

[80:27]

En graan daaruit doen groeien.

[80:28]

Ook druiven en groenten,

[80:29]

En de olijfboom en de dadelpalm.

[80:30]

En tuinen, dicht beplant.

[80:31]

En vruchten en weiden,

[80:32]

Voorziening voor u en uw vee!

[80:33]

Maar als de oorverdovende roep komt,

[80:34]

De Dag waarop een man van zijn broeder vlucht,

[80:35]

En van zijn moeder en zijn vader,

[80:36]

En van zijn vrouw en zijn kinderen,

[80:37]

Op die Dag zal een ieder een aangeiegenheid hebben die hem bezig zal houden.

[80:38]

Op die Dag zullen sommige gezichten stralend zijn,

[80:39]

Lachend, vrolijk!

[80:40]

En op andere gezichten zal op die Dag stof liggen.

[80:41]

Duisternis zal hen bedekken.

[80:42]

Dat zijn de ongelovigen, de slechten.

 

Het Opvouwen

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[81:1]

Wanneer de zon wordt omhuld,

[81:2]

En wanneer de sterren dof worden,

[81:3]

En wanneer de bergen verdwijnen,

[81:4]

En wanneer de drachtige kamelen worden verlaten,

[81:5]

En wanneer de dieren worden bijeengegaard,

[81:6]

En wanneer de zeëen worden geledigd,

[81:7]

En wanneer de mensen worden verenigd,

[81:8]

En wanneer er over het gedode kind (verantwoording) zal worden gevraagd

[81:9]

Voor welke misdaad het gedood werd,

[81:10]

En wanneer geschriften worden verspreid,

[81:11]

En wanneer de Hemel wordt opengelegd,

[81:12]

En wanneer de hel wordt ontstoken,

[81:13]

En wanneer het paradijs nabij wordt gebracht,

[81:14]

Dan zal ieder ziel weten wat zij heeft voorbereid.

[81:15]

En Ik roep tot getuige datgene wat terugkeert,

[81:16]

Zijn loop volgt en ondergaat,

[81:17]

En de nacht wanneer deze heengaat.

[81:18]

En de dageraad als deze aanbreekt.

[81:19]

Dat is voorzeker de boodschap van een edele boodschapper,

[81:20]

Vol van macht, bevestigd door de Heer van de Troon,

[81:21]

Die gehoorzaamd moet worden en vertrouwenswaardig is.

[81:22]

En uw metgezel is niet krankzinnig.

[81:23]

En hij zag hem (Gabriël) aan de heldere horizon.

[81:24]

En hij is geen vrek wat het onzienlijke aangaat.

[81:25]

En dit is niet het woord van Satan de vervloekte.

[81:26]

Waarheen richt gij u dan?

[81:27]

Dit is niets dan een vermaning voor de werelden.

[81:28]

Voor hem onder u die oprecht wil wandelen.

[81:29]

En gij zult niets willen behalve wat God wil, de Heer der Werelden.

 

Het Klievende

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[82:1]

Wanneer de hemel wordt gespleten,

[82:2]

En wanneer de sterren verstrooid worden,

[82:3]

En wanneer de zeëen worden geledigd,

[82:4]

En wanneer de graven worden geopend,

[82:5]

Zal iedere ziel weten wat zij heeft vooruitgezonden en wat zij achterwege heeft gelaten.

[82:6]

O mens, wat heeft u bedrogen omtrent uw Heer, de Genadige,

[82:7]

Die u schiep, daarna voltooide en u de juiste verhoudingen gaf?

[82:8]

Hij heeft u gevormd in een vorm, die Hem behaagde.

[82:9]

Hij heeft u gevormd in een vorm, die Hem behaagde.

[82:10]

Maar voorzeker er zijn bewakers over u.

[82:11]

Eerwaarde schrijvers,

[82:12]

Die weten wat gij doet.

[82:13]

Voorwaar, de deugdzamen zijn omringd door zegeningen

[82:14]

En de slechten zijn omringd door de hel,

[82:15]

Daarin zullen zij verbranden op de Dag des Oordeels;

[82:16]

En zij zullen er niet aan kunnen ontsnappen.

[82:17]

En wat weet gij er van wat de Dag des Oordeels is?

[82:18]

Nogmaals, wat weet gij er van wat de Dag des Oordeels is?

[82:19]

De Dag waarop een ziel iets vermag voor een andere ziel! Op die Dag berust het gebod alleen bij God.

 

Daden in fraude

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[83:1]

Wee hen die anderen tekort doen.

[83:2]

Wanneer zij voor zichzelf wegen, nemen zij volle maat;

[83:3]

Indien zij voor anderen uitmeten of afwegen, geven zij minder (dan behoort).

[83:4]

Weten zulke mensen niet dat zij zullen herrijzen

[83:5]

Op een grote Dag,

[83:6]

De Dag, waarop de mensheid voor de Heer der Werelden zal staan?

[83:7]

Neen! Het gedenkschrift over de bozen is in Sidjdjien.

[83:8]

En wat weet gij er van wat Sidjdjien is?

[83:9]

Het is een geschreven boek.

[83:10]

Wee, op die Dag de loochenaars,

[83:11]

Die de Dag des Oordeels loochenen.

[83:12]

En niemand behalve de zondige overtreder loochent die (Dag),

[83:13]

Die zegt, als Onze woorden aan hem worden voorgedragen: "Fabelen der ouden."

[83:14]

Neen, maar hetgeen zij plachten te verdienen heeft zich als roest aan hun hart gehecht.

[83:15]

Neen, zij zullen die Dag zeker van hun Heer worden uitgesloten.

[83:16]

Voorwaar, dan zullen zij in de hel branden,

[83:17]

En er zal tot hen worden gezegd: "Dit is hetgeen gij placht te loochenen!"

[83:18]

Neen, het gedenkschrift der deugdzamen is voorzeker in "Illijjien."

[83:19]

En wat weet gij er van wat"Illijjien" is?

[83:20]

Een geschreven boek.

[83:21]

De nabij (God) zijnden zullen het zien.

[83:22]

Voorwaar, de deugdzamen onder zegeningen,

[83:23]

Op hoge sofa’s zullen zij elkander aanschouwen,

[83:24]

Gij zult in hun gezicht de glans der gelukzaligheid herkennen.

[83:25]

Hun wordt zuivere verzegelde wijn te drinken gegeven.

[83:26]

Welks zegel muskus is. En laat degenen die wedijveren, hiervoor wedijveren.

[83:27]

En hij zal vermengd worden met water van Tasniem;

[83:28]

Een bron waaruit de nabij (God) zijnden drinken.

[83:29]

Waarlijk, de schuldigen plachten de gelovigen uit te lachen,

[83:30]

En wanneer zij hen voorbijgingen, knipoogden zij tegen elkander.

[83:31]

En wanneer zij tot de hunnen terugkeerden, keerden zij opgetogen terug;

[83:32]

En wanneer zij hen zagen, zeiden zij: "Dit zijn inderdaad de dwalenden."

[83:33]

Maar zij waren niet als bewakers over hen gezonden.

[83:34]

Daarom zullen op deze Dag de gelovigen over de ongelovigen lachen,

[83:35]

Op hoge sofa’s zittende zullen zij aanschouwen;

[83:36]

Voorzeker wordt de ongelovigen vergolden voor hetgeen zij plachten te doen!

 

De Splijting

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[84:1]

Wanneer de hemel vaneen splijt.

[84:2]

En zijn Heer gehoorzaamt zoals het hem betaamt.

[84:3]

En wanneer de aarde wordt uitgespreid.

[84:4]

En alles zal uitwerpen wat in haar is, en leeg wordt.

[84:5]

En gehoorzaamt aan haar Heer, zoals het haar betaamt.

[84:6]

(Zal worden gezegd) "O mens, gij moet ijverig naar uw Heer streven, dan zult gij Hem ontmoeten."

[84:7]

Wat hem betreft, wie het boek in zijn rechter hand wordt gegeven,

[84:8]

Hij zal waarlijk een gemakkelijke rekening krijgen,

[84:9]

En zal tot de zijnen in vreugde terugkeren.

[84:10]

Maar hij, wie het boek achter zijn rug wordt gegeven,

[84:11]

Hij zal vernietiging wensen

[84:12]

En een laaiend Vuur ingaan.

[84:13]

Voorzeker, hij was bij de zijnen gelukkig,

[84:14]

En dacht inderdaad dat hij nooit zou terugkeren.

[84:15]

Ja! Voorzeker, zijn Heer kent hem goed.

[84:16]

Ja, Ik roep de avondschemering tot getuige.

[84:17]

En de nacht en wat deze omsluiert,

[84:18]

En de maan als zij vol wordt,

[84:19]

Dat gij zeker van de ene toestand naar de andere overgaat.

[84:20]

Maar, wat scheelt hen, dat zij niet geloven?

[84:21]

En wanneer de Koran aan hun wordt voorgedragen, werpen zij zich niet ter aarde neer,

[84:22]

Integendeel, de ongelovigen loochenen (deze).

[84:23]

Doch God weet het beste wat zij denken.

[84:24]

Kondig hun hiervoor dus een pijnlijke straf aan.

[84:25]

Maar voor de gelovigen die goede werken doen, is een oneindige beloning.

 

De Tekens van de Zodiak

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[85:1]

Bij de hemel met zijn constellaties.

[85:2]

En bij de beloofde Dag.

[85:3]

En bij de getuige en hetgeen waarover hij getuigenis aflegt.

[85:4]

Vervloekt zijn degenen die groeven maakten -

[85:5]

Daarin vuur stookten -

[85:6]

Ziet! Zij zaten er bij,

[85:7]

En waren getuigen van wat zij de gelovigen aandeden.

[85:8]

En zij wreekten zich slechts op hen omdat zij in God geloofden, de Almachtige, de Geprezene.

[85:9]

Aan Wie het koninkrijk der hemelen en der aarde behoort; en God is Getuige van alle dingen.

[85:10]

En zij, die de gelovige mannen en vrouwen vervolgen en dan geen berouw hebben, voor hen is de straf der hel, en hen wacht de straf van het branden.

[85:11]

Voorzeker, de gelovigen die goede werken doen, zullen tuinen hebben waardoor rivieren stromen. Dat is de grote zegepraal.

[85:12]

Waarlijk, de greep van uw Heer is hard.

[85:13]

Hij is het Die schept en weder voortbrengt;

[85:14]

En Hij is de Vergevende, de Liefderijke;

[85:15]

De Heer van de Troon, de Roemrijke;

[85:16]

Uitvoerder van wat Hij wil.

[85:17]

Heeft het verhaal van de heerscharen u dan niet bereikt,

[85:18]

Van Pharao en de Samoed?

[85:19]

Ja, maar de ongelovigen loochenen het.

[85:20]

En God omsingelt hen van achteraf.

[85:21]

Voorwaar, het is een glorierijke Koran,

[85:22]

Op een beschermde tafel.

 

De Nachtelijke Bezoeker

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[86:1]

Bij de hemel en bij de morgenster.

[86:2]

En wat weet gij (er van) wat de morgenster is?

[86:3]

Het is een ster van doordringende helderheid.

[86:4]

Er is geen ziel waarover geen wachter is.

[86:5]

Laat de mens derhalve overwegen waaruit hij geschapen werd.

[86:6]

Hij werd uit een stromende vloeistof geschapen,

[86:7]

Welke voortkomt van tussen de ruggegraat en de ribben.

[86:8]

Voorzeker, Hij kan hem (tot het leven) terugroepen.

[86:9]

Op de Dag waarop de geheimen zullen worden geopenbaard.

[86:10]

Dan zal hij geen kracht en geen helper hebben.

[86:11]

Bij de wolk die regen geeft.

[86:12]

En de aarde, die door planten splijt.

[86:13]

Dit is zeker een beslissend woord,

[86:14]

Het is geen grap.

[86:15]

Voorwaar zij smeden een plan.

[86:16]

En ook Ik smeed een (machtiger) plan.

[86:17]

Geef derhalve de ongelovigen voor een tijdje uitstel,

 

De Allerhoogste

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[87:1]

Verheerlijk de Naam van uw Heer, de Allerhoogste.

[87:2]

Die schept en vervolmaakt,

[87:3]

En Die bepaalt en leidt,

[87:4]

En Die het gewas voortbrengt,

[87:5]

En het dan doet verdorren.

[87:6]

Wij zullen u weldra onderwijzen zodat gij het niet vergeet -

[87:7]

Behalve wat God wil - Voorwaar, Hij kent het openlijke en het verborgene.

[87:8]

En Wij zullen uw weg effenen tot gemak.

[87:9]

Maak (anderen) daarom indachtig, voorzeker dit is nuttig.

[87:10]

Hij die vreest zal er lering uit trekken;

[87:11]

Maar de rampzalige zal zich ervan afwenden,

[87:12]

Die het grote Vuur zal binnengaan,

[87:13]

Waarin hij noch sterven noch leven zal.

[87:14]

Voorzeker, geslaagd is hij die zich loutert.

[87:15]

En die de naam van zijn Heer gedenkt en bidt.

[87:16]

Maar gij verkiest het leven dezer wereld,

[87:17]

Ofschoon het Hiernamaals beter en van langere duur is.

[87:18]

Voorzeker, dit is in vroegere geschriften vermeld,

[87:19]

De geschriften van Abraham en Mozes.

 

Het Overweldigende Evenement

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[88:1]

Heeft het nieuws van de overweldigende (gebeurtenis) u bereikt?

[88:2]

Op die Dag zullen sommige aangezichten terneergeslagen zijn,

[88:3]

Zwoegend, zich afmattende,

[88:4]

Zij zullen in een vreselijk Vuur branden,

[88:5]

Hun zal uit een kokende bron te drinken worden gegeven,

[88:6]

Zij zullen geen voedsel krijgen, behalve van doornen,

[88:7]

Dat noch voedzaam zal zijn noch tegen de honger zal baten.

[88:8]

Op die Dag zullen andere aangezichten verblijd zijn.

[88:9]

Weltevreden met hun streven.

[88:10]

In een verheven tuin

[88:11]

Waarin zij geen ijdele (taal) zullen horen,

[88:12]

Waarin een stromende bron is,

[88:13]

Waarin hoge rustbanken opgericht zijn,

[88:14]

En drinkschalen gereed gezet,

[88:15]

En kussens gerangschikt,

[88:16]

En tapijten uitgespreid.

[88:17]

Zien zij niet naar de wolken, hoe zij gevormd worden?

[88:18]

En naar de hemel, hoe deze hoog verheven werd?

[88:19]

En naar de bergen, hoe zij opgericht werden?

[88:20]

En naar de aarde, hoe zij uitgespreid werd?

[88:21]

Vermaant hen daarom want gij zijt slechts een vermaner;

[88:22]

Gij zijt geen waker over hen.

[88:23]

Maar hij die zich afwendt en niet gelooft,

[88:24]

God zal hem straffen met de strengste straf.

[88:25]

Voorwaar, hun terugkeer is tot Ons.

[88:26]

Dan zullen Wij rekenschap van hen vragen.

 

De Dageraad

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[89:1]

Bij de dageraad,

[89:2]

En de tien nachten,

[89:3]

En het even en het oneven

[89:4]

En de nacht als deze vervaagt;

[89:5]

Daarin is zeker genoeg bewijs voor een man van begrip.

[89:6]

Weet gij niet hoe uw Heer met de Aad handelde?

[89:7]

Het volk van Iram dat verheven gebouwen bezat,

[89:8]

Wier gelijken nog in geen enkele stad zijn voortgebracht,

[89:9]

En met de Samoed die de rotsen in het dal uithieuwen?

[89:10]

En met de farao, de heer der grote scharen?

[89:11]

Die zich in de steden aan overtreding overgaven.

[89:12]

En veel verderf daarin aanrichtten.

[89:13]

Daarom, deed uw Heer een roede der kastijding over hen nederdalen.

[89:14]

Voorwaar, uw Heer is waakzaam.

[89:15]

Wat de mens betreft, wanneer zijn Heer hem beproeft door hem te roemen en door hem gunsten te bewijzen, dan zegt hij: "Mijn Heer heeft mij geëerd."

[89:16]

Maar wanneer Hij hem beproeft door hem in zijn levensonderhoud te beperken, zegt hij: "Mijn Heer heeft mij onteerd."

[89:17]

Neen, maar gij ontziet de wees niet.

[89:18]

Noch spoort elkander aan, de armen te voeden,

[89:19]

En gij verslindt het erfdeel in zijn geheel

[89:20]

En gij houdt te veel van weelde.

[89:21]

Neen, wanneer de aarde aan stukken wordt geschud,

[89:22]

En uw Heer komt en de engelen in rijen gerangschikt zijn,

[89:23]

Op die Dag zal de hel (hem) worden getoond; op die Dag zal de mens de vermaning willen volgen, maar hoe zal de vermaning hem kunnen baten?

[89:24]

Hij zal zeggen: "O had ik (vroeger), voor dit leven iets verricht."

[89:25]

Niemand straft zoals Hij op die Dag zal straffen.

[89:26]

Noch boeit iemand zoals Hij zal boeien.

[89:27]

Maar gij, o ziel in vrede!

[89:28]

Keer tot uw Heer terug, verblijd in God’s welbehagen.

[89:29]

Ga daarom in onder Mijn dienaren,

[89:30]

En ga Mijn paradijs binnen.

 

De Stad

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[90:1]

Ik zweer bij deze stad (Mekka),

[90:2]

En gij zijt vogelvrij in deze stad.

[90:3]

En bij de vader en wat hij verwekte.

[90:4]

Voorwaar, Wij hebben de mens geschapen om moeilijkheden (te overwinnen).

[90:5]

Denkt hij dat niemand macht over hem heeft?

[90:6]

Hij zegt: "Ik heb veel rijkdommen verkwist."

[90:7]

Denkt hij dat niemand hem ziet?

[90:8]

Hebben Wij hem niet twee ogen gegeven?

[90:9]

En een tong en twee lippen?

[90:10]

Hebben Wij hem dan niet de twee hoofdwegen getoond?

[90:11]

Maar hij besteeg de heuvel niet.

[90:12]

En wat weet gij (er van) wat de heuvel is?

[90:13]

Een slaaf te bevrijden

[90:14]

Of, op de dag van honger iemand te voeden

[90:15]

Of een wees die u verwant is.

[90:16]

Of een arme die in het stof rolt.

[90:17]

Bovendien behoort hij (die dit doet) tot hen, die geloven en elkander aansporen tot geduld en die elkander aansporen tot barmhartigheid.

[90:18]

Dezen zullen aan de rechter hand zijn.

[90:19]

Maar zij, die niet in Onze tekenen geloven zullen aan de linker hand zijn.

[90:20]

Een gesloten Vuur zal hen omringen.

 

De Zon

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[91:1]

Bij de zon en haar licht,

[91:2]

En bij de maan als zij deze volgt,

[91:3]

En bij de dag wanneer hij dezs onthult

[91:4]

En bij de nacht, wanneer hij haar bedekt,

[91:5]

En bij de hemel en de schepping er van.

[91:6]

En bij de aarde en haar uitgestrektheid,

[91:7]

En bij de ziel en haar volmaaktheid,

[91:8]

Hij openbaarde haar wat slecht en wat goed (voor haar) is,

[91:9]

Voorwaar, geslaagd is hij die haar loutert

[91:10]

En voorzeker hij gaat te gronde die haar te gronde richt.

[91:11]

De Samoed verloochenden de boodschap in hun opstandigheid.

[91:12]

Toen de ongelukkigste onder hen opstond,

[91:13]

Zeide de boodschapper van God: "Laat de kamelin van God vrij in haar drinken."

[91:14]

Maar zij verloochenden hem en verlamden haar, daarom vernietigde hun Heer hen totaal om hun zonden en maakte het land met de grond gelijk.

[91:15]

En Hij vreest de gevolgen hiervan niet.

 

De Nacht

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[92:1]

Bij de nacht als hij bedekt.

[92:2]

En bij de dag wanneer hij schittert,

[92:3]

En bij de schepping van man en vrouw.

[92:4]

Voorzeker, uw streven is verschillend.

[92:5]

Wat hem betreft die geeft en God vreest,

[92:6]

En het goede aanvaardt,

[92:7]

Wij zullen zijn weg effenen tot welslagen.

[92:8]

Maar hij, die vrekkig en onverschillig is,

[92:9]

En het beste verwerpt,

[92:10]

Wij zullen hem naar moeilijkheden leiden.

[92:11]

Wanneer hij te gronde gaat zullen zijn rijkdommen hem niet baten.

[92:12]

Voorwaar, het is aan Ons om te leiden.

[92:13]

En aan Ons is het Hiernamaals en ook deze wereld.

[92:14]

Daarom waarschuw Ik u voor het laaiend Vuur;

[92:15]

Niemand zal er binnengaan dan de rampzaligste,

[92:16]

Die loochent en zich afwendt.

[92:17]

Maar de rechtvaardige zal ver daarvan verwijderd worden.

[92:18]

Die zijn rijkdommen weggeeft om zich te louteren.

[92:19]

En niemand heeft Hem een gunst bewezen waarvoor hij moet worden beloond.

[92:20]

Maar hij die het welbehagen zoekt van zijn Heer, de Verhevene,

[92:21]

Weldra zal hij tevreden zijn.

 

De Glorieuze Ochtend

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[93:1]

Bij de glorie van de dag.

[93:2]

En bij de nacht als het donker is.

[93:3]

Uw Heer heeft u niet verlaten, noch is Hij mishaagd over u.

[93:4]

Voorwaar, het komende uur zal beter zijn voor u dan het vorige.

[93:5]

En voorwaar uw Heer zal u geven, en gij zult tevreden zijn.

[93:6]

Vond Hij u niet als wees, en beschermde u?

[93:7]

En vond Hij u niet zoekende en leidde Hij u?

[93:8]

En vond Hij u niet in armoede en verrijkte u?

[93:9]

Daarom verdruk de wees niet,

[93:10]

En snauw de bedelaar niet af.

[93:11]

Maar maak de gunst van uw Heer bekend.

 

De Expansie

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[94:1]

Hebben Wij uw borst niet voor u verruimd?

[94:2]

En uw last niet van u weggenomen?

[94:3]

Die uw rug bezwaarde?

[94:4]

En uw roem niet verheven?

[94:5]

Voorwaar, zo komt gemak naast ongemak.

[94:6]

Voorwaar, gemak komt naast ongemak.

[94:7]

Wanneer gij verlicht zijt, streef dan verder.

[94:8]

En wend u tot uw Heer.

 

De Vijg

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[95:1]

Bij de vijg en de olijf,

[95:2]

Bij de berg Sinaï,

[95:3]

En bij deze stad van Vrede (Mekka),

[95:4]

Voorzeker, Wij hebben de mens in de beste vorm geschapen,

[95:5]

Daarna laten Wij hem vervallen tot het allerlaagste,

[95:6]

Behalve degenen die geloven en goede werken doen; hunner is een oneindige beloning.

[95:7]

Wat is de oorzaak die u het Gericht doet loochenen?

[95:8]

Is God niet de Rechter aller rechters ?

 

Het Geronnen Bloed

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[96:1]

Verkondig de naam van uw Heer, de Schepper.

[96:2]

Die de mens uit geronnen bloed schiep.

[96:3]

Verkondig, want uw Heer is de meest Eerbiedwaardige

[96:4]

Die (de mens) door middel van de pen onderwees.

[96:5]

Hij leerde aan de mens datgene wat deze niet kende,

[96:6]

In het geheel niet. Voorwaar, de mens wordt opstandig,

[96:7]

Omdat hij zich onafhankelijk denkt.

[96:8]

Voorwaar uw terugkeer is tot uw Heer.

[96:9]

Hebt gij degelle gezien die verbiedt

[96:10]

Wanneer onze dienaar bidt?

[96:11]

Zeg mij, als hij de leiding volgt,

[96:12]

Of tot rechtvaardigheid maant.

[96:13]

Zeg mij, indien hij (de Waarheid) verloochent en zich afwendt.

[96:14]

Weet hij niet dat God alles ziet?

[96:15]

Neen, wanneer hij niet ophoudt, zullen Wij hem zeker bij de haren van zijn voorhoofd grijpen

[96:16]

Van dat leugenachtige en schuldige voorhoofd.

[96:17]

Laat hij dan zijn raadgevers bij elkaar roepen.

[96:18]

Wij zullen ook Onze wachters bijeen brengen.

[96:19]

Neen, gehoorzaam hem niet, maar werp u neder en zoek Zijn nabijheid.

 

De Waardevolle Nacht

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[97:1]

Waarlijk, Wij hebben u (de Koran) nedergezonden, in de waardevolle nacht.

[97:2]

Wat weet gij (er van) wat de waardevolle nacht is?

[97:3]

De waardevolle nacht is beter dan duizend maanden.

[97:4]

Daarin dalen engelen en de Geest door Gods gebod neder (zeggende)

[97:5]

In alles Vrede, tot het rijzen van de dageraad.

 

Het Uitsluitende Bewijs

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[98:1]

De ongelovigen onder de mensen van het Boek en onder de afgodendienaren konden niet worden bevrijd, vóórdat een duidelijk bewijs tot hen gekomen was,

[98:2]

Een boodschapper van God, die aan hen de zuivere bladzijden voordroeg.

[98:3]

Waarin alle geschriften verzameld zijn.

[98:4]

En de mensen van het Boek werden eerst onenig, nadat het duidelijke teken tot hen gekomen was.

[98:5]

En daarin werd hun slechts geboden God te aanbidden, oprecht zijnde in gehoorzaamheid jegens Hem, oprecht het gebed te onderhouden en de Zakaat te betalen. Dat is de ware godsdienst.

[98:6]

Voorwaar, de ongelovigen onder de mensen van het Boek en de afgodendienaren zullen in het Vuur der hel geworpen worden, daarin zullen zij verblijven. Zij zijn de slechtste der schepselen.

[98:7]

Doch zij die geloven en goede werken doen, zij zijn de beste der schepselen.

[98:8]

Hun beloning is bij hun Heer; tuinen der eeuwigheid waardoor rivieren stromen en waarin zij voor altijd zullen vertoeven. God zal welbehagen in hen hebben en zij zullen welbehagen in Hem hebben. Dit is voor hem, die zijn Heer vreest.

 

Het Geschuddene

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[99:1]

Wanneer de aarde hevig zal worden geschud,

[99:2]

En zij haar binnenste naar buiten zal keren,

[99:3]

En de mens zal zeggen: "Wat is er met haar gebeurd?"

[99:4]

Op die Dag zal de aarde haar geschiedenis mededelen,

[99:5]

Omdat uw Heer het haar heeft geopenbaard.

[99:6]

Op die Dag zullen de mensen in verschillende groepen te voorschijn komen opdat hun hun werken getoond zullen worden.

[99:7]

Wie ter grootte van een atoom goed deed, zal dit aanschouwen.

[99:8]

En wie ter grootte van een atoom kwaad deed, zal ook dat aanschouwen.

 

Zij Die Rennen

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[100:1]

Bij de rossen die snel en snuivend ademen,

[100:2]

Die vonken uit de hoeven slaan,

[100:3]

En bij de dageraad plotseling een aan val doen.

[100:4]

Daarbij stof opwerpen

[100:5]

En zo door het midden der vijandelijke menigte zich een weg banen.

[100:6]

Voorwaar, de mens is ondankbaar jegens zijn Heer;

[100:7]

En waarlijk, hij is daar zelf getuige van.

[100:8]

En voorzeker, hij heeft een hevige begeerte naar rijkdommen.

[100:9]

Weet zo iemand dan niet, dat hetgeen in de graven is weder zal worden opgewekt?

[100:10]

En dat het innerlijk zal worden bekend gemaakt?

[100:11]

Dat hun Heer hen op die Dag volkomen kent?

 

De Dag van Oproering

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[101:1]

De ramp.

[101:2]

Wat is de ramp?

[101:3]

En wat weet gij (er van) wat de ramp is?

[101:4]

Een Dag waarop de mensen als motten verstrooid zullen zijn.

[101:5]

En de bergen als gekaarde wol

[101:6]

Dan zal hij, wiens schalen zwaar zijn,

[101:7]

Een aangenaam leven genieten.

[101:8]

Doch hij, wiens schalen licht zijn,

[101:9]

Zijn toevlucht zal Hawi’jah zijn.

[101:10]

En gij weet niet, wat dit is.

[101:11]

Het is een laaiend Vuur.

 

Opstapelen

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[102:1]

Jacht naar vermeerdering van rijkdom (en kinderen) maakt u onachtzaam,

[102:2]

Totdat u in uw graven nederdaalt.

[102:3]

Neen - u zult weldra te weten komen,

[102:4]

Nogmaals neen! U zult weldra te weten komen.

[102:5]

Waarlijk, indien je de zekerheid van kennis bezit -

[102:6]

Zul je zeker de hel zien.

[102:7]

Ja, dan zul je haar met zekerheid van blik zien.

[102:8]

Op die Dag zul je ondervraagd worden over de gaven.

 

Tijd door de Tijden

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[103:1]

Bij de tijd.

[103:2]

Voorzeker, de mens is te midden van verlies.

[103:3]

Behalve degenen die geloven en goede werken doen, en elkander tot waarheid, en geduld aansporen.

 

De Schandaal Verspreider

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[104:1]

Wee iedere leugenaar en lasteraar!

[104:2]

Die rijkdommen verzamelt en deze telt,

[104:3]

Denkende dat zijn schatten hem voor eeuwig zullen behouden.

[104:4]

Neen, hij zal zeker in het Verterende Vuur worden geworpen.

[104:5]

En wat weet gij er van wat het verterende Vuur betekent?

[104:6]

Het is het Vuur dat God heeft aan gewakkerd.

[104:7]

Dat boven de harten zal opstijgen.

[104:8]

Voorwaar het zal hen omsluiten

[104:9]

In uitgestrekte rijen van zuilen.

 

De Olifant

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[105:1]

Hebt gij niet vernomen, hoe uw Heer de bezitters der olifanten behandelde?

[105:2]

Heeft Hij hun plannen niet teniet gedaan?

[105:3]

Zond Hij geen zwermen vogels op hen neer?

[105:4]

En wierpen deze geen klompen klei?

[105:5]

Dat hen maakte als fijn gekauwd (door het vee) stro?

 

Qoraisj

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[106:1]

Ter bescherming van de Qoraishieten,

[106:2]

Ter bescherming op hun zomer- en winterreis.

[106:3]

Laten zij derhalve de Heer van dit Huis aanbidden.

[106:4]

Die hen van voedsel tegen honger heeft voorzien en van vrees bevrijd.

 

De Noden van Buren

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[107:1]

Hebt gij hem gezien die deze godsdienst loochent?

[107:2]

Het is degene die de wees verstoot,

[107:3]

Hij wekt anderen niet op de armen te voeden.

[107:4]

En wee degenen die bidden,

[107:5]

En de gebeden achteloos opzeggen.

[107:6]

En zij, die er mee te koop lopen.

[107:7]

En zich er van weerhouden de behoeftige vriendelijkheid te betonen.

 

De Overvloed

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[108:1]

Voorwaar, Wij hebben u in overvloed het goede gegeven.

[108:2]

Bid daarom tot uw Heer en offer.

[108:3]

Voorzeker, uw vijand zal uitsterven.

 

De Ongelovigen

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[109:1]

Zeg: "O gij ongelovigen,

[109:2]

Ik bid niet aan, wat gij aanbidt,

[109:3]

Noch gij bidt aan, wat ik aanbid.

[109:4]

Noch wil ik aanbidden, wat gij aanbidt,

[109:5]

Nogmaals gij wilt niet aanbidden wat ik aanbid.

[109:6]

Derhalve voor u uw godsdienst en voor mij mijn godsdienst."

 

De Overwinning

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[110:1]

Als de hulp van God en overwinning komt,

[110:2]

En je de mensen groepsgewijze ziet binnentreden tot God’s godsdienst,

[110:3]

Roem dan jouw Heer met de lof, die Hem toekomt en vraag vergiffenis van Hem; voorzeker Hij aanvaard berouw.

 

De Palmvezel, De Vlam

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[111:1]

De macht van Aboe Lahab en hijzelf zullen vergaan.

[111:2]

Zijn rijkdommen en daden zullen hem niet baten.

[111:3]

Weldra zal hij in een laaiend Vuur branden.

[111:4]

Ook zijn vrouw, de draagster van brandstof,

[111:5]

Om haar hals zal een koord van palmvezels hangen.

 

Zuiverheid van Geloof

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[112:1]

Zeg: "God is de Enige.

[112:2]

God is zichzelf-genoeg, Eeuwig.

[112:3]

Hij verwekte niet, noch werd Hij verwekt.

[112:4]

En niemand is Hem in enig opzicht gelijk."

 

De Dauw

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[113:1]

Zeg: "Ik zoek mijn toevlucht bij de Heer van de dageraad.

[113:2]

Tegen het kwade van wat Hij heeft geschapen

[113:3]

En tegen het kwade van de duisternis wanneer deze zich verspreidt

[113:4]

En tegen het kwade van degenen die vaste banden door boze inblazingen willen ontbinden

[113:5]

En van het kwade van de benijder wanneer deze benijdt."

 

De Mensheid

In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle.

[114:1]

Zeg: "Ik zoek mijn toevlucht bij de Heer der mensen,

[114:2]

De Koning der mensen,

[114:3]

De God der mensen.

[114:4]

Opdat Hij mij bevrijd van het kwade der inblazingen van de duivel.

[114:5]

Die in het hart der mensen fluistert

[114:6]

Vanuit het midden der djinn en mensen."