De profeten
In naam van God, de
Barmhartige, de Genadevolle.
[21:1]
Voor de mensen is de afrekening dichterbij gekomen en toch
wenden zij zich in achteloosheid af.
[21:2]
Er komt geen nieuwe Vermaning tot hen van hun Heer of zij
luisteren er naar terwijl zij er mee spelen.
[21:3]
En hun hart is achteloos. En de onrechtvaardigen plegen
overleg in het geheim zeggende: "Is deze (Mohamed) niet slechts een mens
als gij? Wil je dan de tovenarij met open ogen tegemoet gaan?"
[21:4]
Zeg: "Mijn Heer, weet wat in de hemel en op aarde wordt
gezegd; Hij is de Alhorende, de Alwetende."
[21:5]
Neen, zeggen zij, "verwarde dromen; neen, hij heeft het
verzonnen; neen, hij is een dichter. Laat hem ons een teken brengen zoals de
vroegere (profeten) dit hebben gebracht."
[21:6]
Vóór hen (bewoners van Mekka) heeft nooit een
stad geloofd die Wij vernietigden; zullen deze dan wel geloven?
[21:7]
En vóór u zonden Wij
slechts mannen aan wie Wij een openbaring hadden gezonden - Vraagt degenen, die
de Vermaning bezitten, indien je het niet weet. -
[21:8]
En Wij maakten hun lichaam niet zodanig dat zij geen voedsel
behoefden te gebruiken, evenmin dat zij voor eeuwen
konden blijven leven.
[21:9]
Aldus vervulden Wij aan hen Onze belofte, en Wij redden hen
en degenen die Wij wilden; doch Wij verdelgden de buitensporigen.
[21:10]
Wij hebben u een Boek (de Koran) nedergezonden waardoor je
tot aanzien kunt komen, wil je dan met begrijpen?
[21:11]
Hoe menige stad vol van ongerechtigheid hebben Wij
vernietigd en na haar hebben Wij een ander volk
verwekt!
[21:12]
En toen zij Onze straf bemerkten, ziet,
toen sloegen zij er voor op de vlucht.
[21:13]
Vlucht niet en keert terug tot de genoegens die u waren
veroorloofd en tot uw woningen opdat je ondervraagd
zult worden.
[21:14]
Zij antwoordden: "Wee ons, voorzeker, wij waren onrechtvaardig."
[21:15]
En hun geroep hield niet op totdat Wij
hen nedermaaiden en uitblusten.
[21:16]
Wij schiepen de hemel en de aarde en al hetgeen er tussen
is, niet tot vermaak.
[21:17]
Indien Wij een spel hadden willen doen, dan zouden Wij met Onszelf
hebben gespeeld, maar dit doen Wij niet.
[21:18]
Neen, Wij stellen de waarheid tegenover de valsheid zodat de
eerste de laatste het hoofd breekt en ziet, zij vergaat. En
wee u, wegens hetgeen je beweert.
[21:19]
Hem behoort wat in de hemelen en op aarde is, en degenen die
zich in Zijn tegenwoordigheid bevinden, zijn niet te
trots om Hem te aanbidden, noch worden zij dit moede;
[21:20]
Zij verheerlijken Hem dag en nacht, en zij verslappen hierin
nimmer.
[21:21]
Hebben zij (de afgodendienaars) goden genomen van de aarde
die de doden kunnen opwekken?
[21:22]
Indien er naast God andere Goden waren in (de hemel en op
aarde) zouden dezen voorzeker tot chaos zijn vervallen. Verheven is God, de
Heer van de Troon, boven hetgeen zij zeggen.
[21:23]
Hij kan niet worden ondertraagd
betreffende hetgeen Hij doet, doch zij zullen worden ondervraagd.
[21:24]
Hebben zij Goden buiten Hem genomen? Zeg: "Komt met uw
bewijzen." Hier is de verkondiging dergenen die vóór mij
waren. Doch de meesten hunner kennen de waarheid niet en zij
zijn er afkerig van.
[21:25]
En Wij zonden geen boodschapper vóór u zonder
hem te openbaren: "Voorzeker er is geen God
buiten Mij, aanbidt derhalve Mij alleen."
[21:26]
En zij zeggen: "De Barmhartige heeft Zich een zoon
genomen." Heilig is Hij. Neen, zij zijn slechts geëerde
dienaren.
[21:27]
Zij spreken niet eer Hij het beveelt, en zij handelen
volgens Zijn gebod.
[21:28]
Hij weet wat vóór hen is, en wat achter hen
is, zij zijn voor niemand voorspraak behalve voor degene die Hem behaagt en zij
sidderen uit eerbied voor Hem.
[21:29]
En wie hunner zou zeggen: "Ik ben een God naast
Hem," die zouden Wij met de hel vergelden. Aldus vergelden Wij de onrechtvaardigen.
[21:30]
Hebben de ongelovigen niet ingezien dat
de hemel en de aarde gesloten waren en dat Wij ze dan hebben geopend? En al
hetgeen leeft, hebben Wij uit water gemaakt. Willen
zij dan toch niet geloven?
[21:31]
En Wij hebben op aarde onwrikbare
[21:32]
En Wij hebben de hemel gemaakt tot een welbeschermd dak;
niettemin wenden zij zich af van deze tekenen.
[21:33]
En Hij is het, Die de nacht en de dag schiep. Ook de zon en
de maan, elk hunner beweegt zich langs een (vaste) baan.
[21:34]
Wij hebben aan niemand vóór u een eeuwig leven
geschonken. Indien je sterft, zouden zij hier dan voor eeuwig kunnen blijven?
[21:35]
Iedere ziel zal de dood ondergaan en Wij beproeven u met
kwaad en goed en tot Ons zul je terugkeren.
[21:36]
Wanneer de ongelovigen u zien, spotten zij slechts met u,
zij zeggen: "Is dit degene die kwaad spreekt van uw Goden?" terwijl
zij het zijn die de verkondiging van de Barmhartige verwerpen.
[21:37]
De mens is met een haastige natuur geschapen. Ik zal u Mijn
tekenen tonen, doch vraagt Mij niet ze te verhaasten.
[21:38]
En zij zeggen: "Wanneer zal deze belofte worden
vervuld, indien je waarachtig bent?"
[21:39]
O, wisten de ongelovigen maar de tijd wanneer zij niet bij
machte zullen zijn het Vuur van hun gezicht of van hun rug te weren en niet
zullen worden geholpen!
[21:40]
Neen, onverwachts zal het hen achterhalen en het zal hen
verbijsteren; en zij zullen niet bij machte zijn het te voorkomen, noch zal hun
uitstel worden gegeven.
[21:41]
Voorzeker werden de boodschappers vóór u ook
bespot, maar degenen die hen bespotten, werden door het bespotte getroffen.
[21:42]
Zeg: "Wie beschermt u dag en nacht behalve de
Barmhartige?" Neen, zij wenden zich af van de gedachtenis aan hun Heer.
[21:43]
Hebben zij goden die hen kunnen beschermen tegen Ons? Zij
kunnen zichzelf niet helpen, noch worden zij door Ons bijgestaan.
[21:44]
Neen, Wij hebben deze (mensen) en hun vaderen een
voorziening gegeven totdat het leven hun verlengd werd. Zien zij met dat Wij
het land (der ongelovigen) bezoeken, het van de buitenzijde af besnoeiend?
Zullen zij dan de overhand hebben?
[21:45]
Zeg: "Ik waarschuw u slechts door Openbaring."
Doch de doven horen de roep niet wanneer zij worden gewaarschuwd.
[21:46]
En indien een ademtocht der kastijding van uw Heer hen
raakt, zullen zij ongetwijfeld zeggen: "Wee ons, wij waren inderdaad
onrechtvaardigen."
[21:47]
En Wij zullen weegschalen der gerechtigheid instellen op de
Dag der Opstanding, zodat geen enkele ziel in enig opzicht onrecht zal worden
aangedaan. En al was het slechts het gewicht van een mosterdzaadje, Wij zullen
het naar voren brengen en Wij zijn voldoende als Rekenaar.
[21:48]
En Wij schonken Mozes en Aäron het Onderscheid, tot een
licht en een gedachtenis voor de godvrezenden.
[21:49]
Die hun Heer in het verborgene vrezen en het Uur duchten.
[21:50]
En dit (de Koran) is een gezegende verkondiging die Wij
hebben nedergezonden: zul je deze dan ontkennen?
[21:51]
En voorheen schonken Wij aan Abraham zijn rechtschapenheid
en Wij kenden hem goed.
[21:52]
Toen hij tot zijn vader en tot zijn volk zeide: "Wat
zijn deze beelden waaraan je zo gehecht bent?"
[21:53]
Antwoordden zij: "Wij vonden dat onze vaderen deze
aanbaden."
[21:54]
Hij zeide: "Voorwaar, jij met jouw vaderen verkeert in
duidelijke dwaling."
[21:55]
Zij zeiden: "Heb je ons de waarheid gebracht, of speel
je slechts met ons?"
[21:56]
Hij antwoordde: "Neen, uw Heer is de Heer van de
hemelen en van de aarde, Die deze schiep en ik leg getuigenis er van af."
[21:57]
En, bij God, ik zal tegen uw afgoden een plan beramen nadat
je hun uw rug hebt toegewend."
[21:58]
Alsdan brak hij ze in stukken, behalve de grootste daarvan,
opdat zij zich tot hem zouden wenden.
[21:59]
(Toen zij dit zagen) zeiden zij: "Wie heeft dit onze
Goden aangedaan? Voorwaar, hij moet een boosdoener zijn."
[21:60]
Enigen hunner zeiden: "Wij hoorden een jonge man over
hen spreken; hij heet Abraham."
[21:61]
Zij zeiden: "Brengt hem dan voor de ogen des volks,
opdat zij kunnen getuigen."
[21:62]
Zij vroegen: "Heb je dit onze Goden aangedaan, o
Abraham?"
[21:63]
Hij antwoordde: "Iemand heeft het gedaan; dit is de
grootste van hen. Vraagt hen of zij kunnen spreken."
[21:64]
Toen kwamen zij tot inkeer en zeiden (bij zichzelf)
"Gij zijt zelf de boosdoeners."
[21:65]
En zij lieten (beschaamd) het hoofd hangen, "Gij weet
wel dat deze niet kunnen spreken."
[21:66]
Hij zeide: "Aanbid je dan in plaats van God datgene wat
u geenszins
[21:67]
Schande over u en over hetgeen je buiten God aanbidt. Heb je
dan geen verstand?
[21:68]
Zij zeiden: "Verbrandt hem en helpt uw goden indien je
iets wilt doen."
[21:69]
Wij zeiden: "O vuur, wees koel en onschadelijk voor
Abraham."
[21:70]
En zij wensten hem kwaad te doen doch Wij deden hen de
grootste verliezers zijn.
[21:71]
En Wij redden hem en
[21:72]
En Wij schonken hem Izaäk en Jacob als kleinzoon en Wij
maakten hen allen rechtvaardig.
[21:73]
En Wij maakten hen tot leiders die de mensen leidden op Ons
bevel en Wij zonden een Openbaring tot hen, die aanspoorde, goede werken te
doen, het gebed te onderhouden en aalmoezen te geven. En zij aanbaden Ons
alleen.
[21:74]
En aan
[21:75]
En Wij namen hem in Onze barmhartigheid op, want hij was een
der rechtvaardigen.
[21:76]
En toen Noach voordien riep, verhoorden Wij zijn gebed en
redden hem en zijn gezin uit de grote ramp.
[21:77]
En Wij stonden hem bij tegen degenen die Onze tekenen
verloochenden. Zij waren voorzeker een slecht volk; derhalve verdronken Wij hen
allen.
[21:78]
En toen David en Salomo rechtspraken betreffende het veld
waar de geiten van zekere mensen bij nacht graasden, waren Wij Getuige van hun
oordeel.
[21:79]
Wij schonken Salomo begrip van de zaak en aan elk hunner
schonken Wij wijsheid en kennis. En Wij noopten de
[21:80]
En Wij leerden hem de kunst, maliënkolders voor u te maken,
opdat deze u zouden beschermen tegen aanvallen. Zul je dan niet erkentelijk
zijn?
[21:81]
En Wij maakten de geweldige wind aan Salomo onderdanig. Deze
blies om zijnentwille in de richting van het land dat Wij hadden gezegend. En
Wij bezitten kennis van alle dingen.
[21:82]
En Wij maakten onder de duivels, die voor hem doken en
daarnaast andere arbeid verrichtten en Wij waren het die over hen waakten.
[21:83]
En (gedenk) Job toen hij tot zijn Heer riep, zeggende:
"Kwelling heeft mij terneer geworpen en Gij zijt de Genadigste der
genadigen."
[21:84]
Wij verhoorden daarom zijn gebed en bevrijdden hem van
moeilijkheden en gaven hem de zijnen en het gelijke er van daarnevens, als een
bewijs Onzer barmhartigheid en als een herinnering voor de vromen.
[21:85]
En Ismaël en Idries en Zol-Kifl; allen behoorden tot de
standvastigen.
[21:86]
En Wij namen hen op in Onze genade want zij behoorden tot de
rechtvaardigen.
[21:87]
En Zonnoen (Jonas) toen hij in toorn heenging en dacht dat
Wij geen macht over hem hadden en in de duisternis uitriep, zeggende: "Er
is geen God dan Gij. Heilig zijt Gij. Ik behoorde inderdaad tot de onrechtvaardigen."
[21:88]
Wij verhoorden toen zijn gebed en namen zijn droefenis van
hem weg. En aldus verlossen Wij de gelovigen.
[21:89]
En Zacharia, toen hij tot zijn Heer riep, zeggende:
"Mijn Heer, laat mij niet alleen en Gij zijt de Beste der erfgenamen."
[21:90]
Toen verhoorden Wij zijn gebed en beloofden hem Johannes en
Wij maakten zijn vrouw geschikt (een kind te krijgen). Zij plachten met
elkander te wedijveren in goede werken en zij riepen Ons in hoop en vrees aan
en waren nederig voor Ons.
[21:91]
En (gedenk) haar, die haar kuisheid bewaarde; Wij bliezen
haar Onze geest in en Wij maakten haar en haar zoon tot een teken voor alle
volkeren.
[21:92]
Voorwaar, dit is uw gemeenschap: één gemeenschap; en Ik ben
uw Heer, aanbidt Mij derhalve.
[21:93]
Doch zij (hun volgelingen) hebben hun eenheid verbroken;
toch zullen zij allen tot Ons terugkeren.
[21:94]
Wie ook goede werken verricht en een gelovige is, voor diens
ijver zal geen ondankbaarheid zijn. Wij zullen dit voorzeker in zijn voordeel
boekstaven.
[21:95]
En voor een stad die Wij verdelgd hebben, is het een
onherroepelijk gebod, dat het (volk) niet zal terugkeren.
[21:96]
Zelfs wanneer Gog en Magog zullen worden losgelaten en zij
elke hoogte zullen overschrijden.
[21:97]
En als de ware Belofte nadert, dan ziet, de ogen der
ongelovigen zullen verstard zijn. (Zij zullen zeggen): "O! wee ons, wij
waren hier inderdaad onachtzaam over, neen, wij waren onrechtvaardigen."
[21:98]
Voorwaar, jij met hetgeen je buiten God aanbidt, zal de
brandstof der hel zijn. Daartoe zul je komen.
[21:99]
Indien dezen werkelijk Goden waren geweest zouden zij niet
daarin zijn gegaan; nu zullen allen er in verblijven.
[21:100]
Daarin zullen zij weeklagen en niets horen.
[21:101]
Voorzeker degenen, aan wie door Ons tevoren de belofte van
een goede beloning is gedaan, dezen zullen er ver van verwijderd worden.
[21:102]
Geen gerucht daarvan (van de hel) zullen zij horen, en zij
zullen voor eeuwig vertoeven in hetgeen hun zielen begeren.
[21:103]
De grote ontzetting zal hen niet beangstigen en de engelen
zullen hen tegemoet komen, zeggende: "Dit is de Dag die u was
beloofd."
[21:104]
De Dag, waarop Wij de hemelen zullen oprollen zoals een
schrijver zijn geschriften oprolt. Gelijk Wij de schepping eerst begonnen,
aldus zullen Wij haar terugbrengen - een Belofte van Ons; voorwaar Wij zullen
deze nakomen.
[21:105]
En voordien hebben Wij na de Vermaning in de geschriften
geschreven dat Mijn rechtvaardige dienaren de aarde zullen erven.
[21:106]
Voorzeker, hierin ligt een boodschap voor mensen die God
dienen.
[21:107]
En Wij hebben u (Mohamed) slechts als genade voor de
werelden gezonden.
[21:108]
Zeg: "Voorzeker, mij is geopenbaard dat uw God slechts
een enig God is, zul je u dan aan Hem onderwerpen?"
[21:109]
Maar indien zij zich afwenden, zeg dan: "Ik heb u allen
gelijkelijk ingelicht en ik weet niet of hetgeen waar je mee bedreigd wordt,
nabij of ver is."
[21:110]
Voorwaar, Hij weet wat openlijk besproken wordt en Hij weet
hetgeen je verbergt.
[21:111]
En ik weet niet of het voor u een beproeving is of een
voordeel voor een bepaalde tijd.
[21:112]
Zeg: "Mijn Heer, oordeel in waarheid." En
"Onze Heer is de Barmhartige Wiens hulp moet worden ingeroepen tegen
hetgeen je zegt."