De gelovigen
In naam van God, de
Barmhartige, de Genadevolle.
[23:1]
Inderdaad voorspoedig zijn de gelovigen.
[23:2]
Die ootmoedig zijn in hun gebeden.
[23:3]
En die al hetgeen ijdel is,
schuwen.
[23:4]
En die aktief zijn in het betalen
van Zakaat.
[23:5]
En die hun vleselijke lusten
beheersen.
[23:6]
Behalve met hun vrouwen of hetgeen hun rechterhand bezit,
want dan treft hen geen verwijt.
[23:7]
Doch degenen die deze perken te
buiten gaan, zullen overtreders zijn.
[23:8]
Zij die zorgzaam zijn voor het hun toevertrouwde en voor hun
overeenkomsten.
[23:9]
En die hun gebeden in acht nemen.
[23:10]
Dezen zijn de erfgenamen,
[23:11]
Die het paradijs zullen erven. Zij zullen
daarin vertoeven.
[23:12]
Voorwaar, Wij scheppen de mens uit een uittreksel van klei;
[23:13]
Dan plaatsen Wij hem als een kleine
levenskiem in een veilige plaats.
[23:14]
Vervolgens vormen Wij de levenskiem tot een klonter bloed;
daarna vormen Wij het geronnen bloed tot een (vormeloze) klomp; dan vormen Wij
beenderen uit deze (vormeloze) klomp; daarna bekleden Wij deze beenderen met
vlees; vervolgens ontwikkelen Wij het tot een nieuwe schepping. Gezegend zij God, de Beste Schepper.
[23:15]
Voorzeker daarna sterf je.
[23:16]
En op de Dag der Verrijzenis zul je
worden opgewekt.
[23:17]
En boven u hebben Wij zeven wegen
gemaakt, en nimmer veronachtzamen Wij de schepping.
[23:18]
Wij zenden water uit de hemel neer in bepaalde hoeveelheid en
Wij doen deze in de aarde blijven en voorzeker zijn Wij ook in staat die weer
weg te nemen.
[23:19]
En Wij brengen daarmede tuinen van
dadelpalmen en wijnstokken voor u voort, waarvan je overvloedig fruit hebt; en
je eet daarvan.
[23:20]
En Wij brengen een boom voort die groeit uit de berg Sinaï:
deze brengt olie en een saus voort voor hen die het willen nuttigen.
[23:21]
En in het vee is eveneens een les voor u. Wij geven u te
drinken van de melk die in hun buik is en je trekt er talrijke voordelen van en
eveneens eet je er van.
[23:22]
Daarop zowel als op schepen word je
gedragen.
[23:23]
En Wij zonden Noach tot zijn volk, en hij zeide: "O
mijn volk, dien God. Gij hebt geen andere God buiten Hem.
Wil je dan niet vrezen?"
[23:24]
En de hoofden van zijn volk, die ongelovig waren, zeiden:
"Hij is slechts een mens zoals gij, hij zou zich boven u willen verheffen.
En indien het God had behaagd, had Hij voorzeker engelen nedergezonden. Wij hebben nooit van zulk (een boodschapper) onder onze voorvaderen
gehoord.
[23:25]
Hij is slechts een bezetene; wacht daarom een korte wijle,
(ongetwijfeld zal hem iets overkomen)."
[23:26]
Noach zeide: "O mijn Heer, help mij, want zij hebben
mij verloochend."
[23:27]
Toen openbaarden Wij hem: "Bouw de Ark onder Onze ogen
en in overeenstemming met Onze openbaring. En wanneer Ons bevel komt en de
oppervlakte der aarde overstroomt, neem dan aan boord twee (exemplaren) van wat
nodig is en uw gezin, behalve degenen tegen wie het
woord reeds is uitgevaardigd. En spreek Mij niet over de onrechtvaardigen, want
zij zullen worden verdronken.
[23:28]
En wanneer je de
[23:29]
En zeg: "Mijn Heer, verleen mij een gezegende landing,
want Gij zijt de Beste Landingshulp."
[23:30]
Voorwaar, hierin zijn tekenen, en waarlijk Wij stellen (de
mensen) op de proef.
[23:31]
Toen verwekten Wij een ander
geslacht na hen.
[23:32]
En Wij zonden onder hen een boodschapper uit hun midden, die
zeide: "Dient God, je hebt geen andere God dan Hem. Wil
je dan niet vrezen?"
[23:33]
En de hoofden van zijn volk, die ongelovig waren en die de
ontmoeting in het Hiernamaals loochenden en wie Wij in dit leven overvloed (van
het goede der aarde) hadden gegeven, zeiden: "Dit is slechts een mens,
zoals gij. Hij eet van hetgeen gij eet en drinkt van hetgeen
gij drinkt.
[23:34]
En indien je een man gelijk aan uzelf
gehoorzaamt dan ben je zeker verloren.
[23:35]
Belooft hij u dat wanneer je dood en stof en beenderen bent
geworden, jij weer zult worden opgewekt?
[23:36]
Verre, verre is hetgeen u wordt beloofd!
[23:37]
Er is geen ander leven buiten ons
tegenwoordige leven; wij leven en sterven en zullen niet worden opgewekt.
[23:38]
Hij is niet anders dan een mens die
een leugen heeft verzonnen over God; wij zullen in hem stellig niet
geloven."
[23:39]
Hij zeide: "Mijn Heer, help mij, want
zij hebben mij verloochend."
[23:40]
(God) zeide: "Binnen korte tijd zullen zij zeker spijt
krijgen."
[23:41]
Terecht greep hen daarom de rukwind en Wij maakten hen als wrakhout. Vervloekt zij het
onrechtvaardige volk.
[23:42]
Toen verwekten Wij na hen andere
geslachten.
[23:43]
Geen volk kan zijn vastgestelde tijd
overschrijden, evenmin kunnen zij die uitstellen.
[23:44]
Dan zonden Wij Onze boodschappers de een na
de ander. Telkens wanneer een Boodschapper tot een volk kwam, verloochenden zij
hem. Dus deden Wij hen elkander opvolgen en maakten
hen tot legenden. Vervloekt zij het volk dat niet wil
geloven.
[23:45]
Dan zonden Wij Mozes en zijn broeder Aäron met Onze
tekenen en een duidelijk gezag
[23:46]
Tot Pharao en zijn opperhoofden; zij toonden hoogmoed en
waren een aanmatigend volk.
[23:47]
En zij zeiden: "Moeten wij geloven in twee mannen aan
ons gelijk terwigl hun volk onze slaaf is?"
[23:48]
Derhalve verloochenden zij hen en zij behoorden tot degenen
die vernietigd werden.
[23:49]
En wij schonken Mozes het Boek opdat zij
(de kinderen Israëls) leiding mochten volge.
[23:50]
En Wij bestemden de zoon van Maria en zijn moeder tot een
teken en schonken hun toevlucht op een hoog plateau met groene weiden en
bronnen.
[23:51]
O gij boodschappers, eet van hetgeen rein is en verricht
goede werken. Voorwaar Ik weet goed wat je doet.
[23:52]
En weet dat uw gemeenschap één
gemeenschap is en dat Ik uw Heer ben. Neemt Mij derhalve tot uw
Beschermer.
[23:53]
Maar zij hebben hun godsdienst onder
elkander verdeeld, elke partij verheugt zich over hetgeen zij bezit.
[23:54]
Laat hen daarom voor een tijd aan hun
onwetendheid over.
[23:55]
Denken zij dat vanwege de rijkdom en de zonen waarmee Wij
hen helpen,
[23:56]
Wij Ons haasten hun goed te doen? Neen, zij begrijpen het niet.
[23:57]
Voorwaar, degenen die sidderen van ontzag voor hun Heer,
[23:58]
En degenen die geloven in de tekenen van hun Heer,
[23:59]
En degenen die hun Heer geen deelgenoten toeschrijven,
[23:60]
En degenen die weggeven hetgeen zij (kunnen) geven terwijl
hun hart is vervuld van vrees. omdat zij tot hun Heer
zullen terugkeren,
[23:61]
Dezen zijn het die zich haasten en wedijveren in het doen
van goede werken.
[23:62]
Wij belasten geen ziel boven haar
vermogen. Bij Ons is een boek, dat de waarheid spreekt en hun zal geen
onrecht worden aangedaan.
[23:63]
Maar hun hart is onverschillig jegens dit Boek, en
buitendien hebben zij bezigheden waarmee zij voortgaan;
[23:64]
Totdat, wanneer Wij degenen hunner die in weelde leven met
straf grijpen, ziet, dan jammeren zij allen om hulp.
[23:65]
Klaag niet op deze Dag, want je zult door Ons niet worden
geholpen.
[23:66]
Mijn woorden werden u verkondigd, doch gij placht u af te keren.
[23:67]
Hovaardig, in dwaasheid er over pratende.
[23:68]
Hebben zij dan niet over het Woord nagedacht, of is er iets
tot hen gekomen dat niet tot hun voorvaderen kwam?
[23:69]
Of hebben zij hun boodschapper niet
erkend dat zij hem niet aanvaarden?
[23:70]
Of zeggen zij: "Hij is krankzinng?" Neen, hij heeft hun de Waarheid gebracht maar de meesten hunner
houden niet van de Waarheid.
[23:71]
En indien de Waarheid hun wensen had gevolgd,
voorwaar dan zouden de hemelen en de aarde en al hetgeen daarin is, in wanorde
zijn geraakt. Neen, Wij hebben hun een vermaning gezonden doch zij wenden zich
ervan af.
[23:72]
Of vraag je van hen enige beloning? Doch de beloning van uw Heer is beter en Hij is de beste Voorziener.
[23:73]
En je roept hen, voorzeker, tot het rechte pad;
[23:74]
Maar degenen, die in het Hiernamaals niet geloven dwalen
inderdaad van dit pad af.
[23:75]
En indien Wij ons over hen ontfermden en
hun kwaal verlichtten, zouden zij toch blindelings in hun overtreding
volharden.
[23:76]
Wij troffen hen door een straf, doch zij werden niet nederig
voor hun Heer noch werden zij ootmoedig.
[23:77]
Maar, wanneer Wij voor hen de poort der
gestrenge straf openen, dan zullen zij tot wanhoop vervallen.
[23:78]
(God) is het, Die oren, en ogen en
hart voor u heeft geschapen, doch je betoont weinig dank.
[23:79]
En Hij is het, Die u heeft vermenigvuldigd op aarde en tot
Hem zul je worden verzameld.
[23:80]
En Hij is het, Die leven schenkt en de dood veroorzaakt en
in Zijn handen is de wisseling van nacht en dag. Wil je dan
niet begrijpen?
[23:81]
Doch zij zeggen hetzelfde als de
voormalige volkeren zeiden.
[23:82]
Zij zeggen: "Zullen wij, wanneer wij dood zijn en tot
beenderen en stof geworden, dan inderdaad weer worden opgewekt?
[23:83]
Dit werd ons en onze voorvaderen ook
beloofd maar het zijn slechts fabelen der ouden.
[23:84]
eg: "Wie behoort de
aarde toe en al hetgeen daarop is, als je het weet?"
[23:85]
Zij zullen zeggen: "Aan God." Zeg: "Wil je er
dan geen lering uit trekken?"
[23:86]
Zeg: "Wie is de Heer der zeven hemelen en de Heer van
de Grote Troon?"
[23:87]
Zij zullen zeggen: "God." Zeg: "Wil je Hem
dan niet tot uw Beschermer nemen?"
[23:88]
Zeg: "Wie is het in Wiens hand de heerschappij over
alle dingen is - en Die beschermt doch tegen Wie er geen bescherming is, - als je het weet?"
[23:89]
Zij zullen antwoorden: "Dit behoort aan God." Zeg:
"Waarom word je dan misleid?"
[23:90]
Wij hebben hun de Waarheid gebracht en
zij zijn zeker leugenaars.
[23:91]
God heeft zich geen zoon genomen, noch is er enige God naast
Hem, anders zou elke God hetgeen Hij schiep, voor zich
houden, en sommigen hunner zouden zeker anderen hebben overwonnen. Verheven is
God boven al hetgeen zij beweren.
[23:92]
[23:93]
Zeg: "Mijn Heer, indien Gij mij datgene zoudt laten zien
waarmee zij bedreigd worden.
[23:94]
Mijn Heer, plaats mij dan niet te midden van het
onrechtvaardige volk."
[23:95]
En voorzeker, Wij hebben de macht u datgene te laten zien waarmee Wij hen bedreigen.
[23:96]
Verdrijf het kwade met het beste. Wij zijn op de hoogte van
hetgeen zij zeggen,
[23:97]
En zeg: "Mijn Heer, bij U zoek ik mijn toevlucht tegen
de inblazingen der duivelen.
[23:98]
En bij U mijn Heer zoek ik mijn
toevlucht, opdat zij niet bij mij komen."
[23:99]
Wanneer de dood tot een hunner komt, zegt deze smekend:
"Mijn Heer, zend mij terug.
[23:100]
Opdat ik recht doe in hetgeen ik heb
achtergelaten." (Dan wordt er gezegd): "In geen geval; het
is slechts een woord dat hij uit." En achter hen is een hindernis tot de
Dag waarop zij gewekt zullen worden.
[23:101]
En wanneer de bazuin wordt geblazen zal er die Dag geen
verwantschap tussen hen bestaan, noch zal de een naar de ander
vragen.
[23:102]
Dan zullen zij slagen, wier schalen zwaar zijn.
[23:103]
Doch zij, wier werken licht zijn - dit zijn degenen die hun
ziel benadeelden - zullen in de hel vertoeven.
[23:104]
Het Vuur zal hun gezicht branden en zij
zullen er in verschrompelen.
[23:105]
(Er zal gezegd worden): Werden Mijn woorden U niet
verkondigd? Maar je placht ze te verloochenen.
[23:106]
Zij zullen antwoorden: "O, onze Heer onze tegenspoed
heeft ons overweldigd en wij waren een dwalend volk.
[23:107]
Onze Heer, neem ons daaruit; indien wij
in het (kwade) terugvallen dan zijn wij stellig onrechtvaardig.
[23:108]
Hij zal zeggen: "Blijft daarin vernederd en spreekt
niet tot Mij.
[23:109]
Waarlijk, er was een gedeelte van
Mijn dienaren dat placht te zeggen: "O, onze Heer, wij hebben geloofd,
vergeef ons daarom en wees Barmhartig jegens ons. En Gij zijt
de Beste der barmhartigen."
[23:110]
Maar je maakte hen ten spot totdat dezen u Mijn gedachtenis
deden vergeten omdat je hen placht uit te lachen.
[23:111]
Inderdaad heb Ik hen heden beloond wegens
hun geduld. Voorzeker, zij zijn de overwinnaars."
[23:112]
Hij (God) zal vragen: "Hoeveel jaren ben je op de aarde
gebleven?"
[23:113]
Zij zullen antwoorden: "Wij bleven een dag of een deel
van een dag. Vraag dus degenen die rekening houden."
[23:114]
Hij (God) zal zeggen: "Je bleeft een korte tijd, had je
het maar geweten."
[23:115]
Dacht je, dat Wij u tevergeefs schiepen en dat je niet tot
Ons zult worden teruggebracht?
[23:116]
Verheven is God, de ware Koning. Er
is geen God behalve Hij, de Heer van de aanzienlijke Troon.
[23:117]
En diegene die naast God een andere god aanroept heeft daar
geen bewijs voor: en de vergelding ervan berust bij zijn Heer. Voorzeker de
ongelovigen slagen nooit!
[23:118]
En zeg: "O mijn Heer, vergeef en wees Barmhartig, want
Gij zijt de Barmhartigste der barmhartigen."